Nieuwsbericht

Uitgelicht: de zoetwatermossel en zijn bijzondere interactie met vissen

Gepubliceerd op: 19 oktober 2021, 12.32 uur - Laatste update: 13 december 2023, 12.00 uur

Behalve in de Noordzeedelta horen mosselen ook thuis in onze rivieren. Dan gaat het natuurlijk om zoetwatermosselen. Ze vallen onder de macrofauna: de ongewervelde waterbeestjes, die zo’n belangrijke rol spelen in de levenskringloop onder water.

Dat geldt ook voor insectenlarven, slakken, mosdiertjes en kokerjuffers. Via de Kaderrichtlijn Water (KRW) komt er op veel plekken weer geschikt leefgebied terug voor deze schelpdieren.

Zoetwatermosselen filteren algen en zwevende slibdeeltjes uit het water. Hiermee zuiveren ze, vaak in heel korte tijd, veel water. Tot wel 4 liter per uur. Op die manier voorkomen ze teveel algengroei en dragen ze bij aan helder water. In helder water kan het zonlicht goed doordringen, wat weer belangrijk is voor ander waterleven, zoals planten en vissen.

Kraamkamer

Maar er bestaat nog meer wisselwerking tussen de mosselen en vissen. Zo plaatst de vrouwtjesbittervoorn haar eitjes op een slimme manier, in een door het mannetje uitgekozen grote mosselschelp. Dat kan bijvoorbeeld in een zwanen- of schildersmossel of bolle stroommossel zijn.

In zo’n gepantserde kraamkamer kunnen de eitjes en larven veilig tot wasdom komen, goed beschermd tegen rovers. De bittervoorn kan om die reden met een klein aantal eitjes toe: een stuk of 100, wat voor een vis bijzonder weinig is.

Plassen, kreken en oevergeulen

De ideale omgeving voor deze mosselsoorten en de bittervoorn, is schoon en stilstaand tot rustig stromend water, met voldoende beschutting van planten. Het uitbreiden van dat type leefgebied maakt onderdeel uit van de KRW Maas-opgave. Arcadis onderzoekt nu voor Rijkswaterstaat hoe de beoogde maatregelen het beste uitgevoerd kunnen worden. Het gaat dan meestal om het graven van een ondiepe geul, die geïsoleerd in de uiterwaard komt te liggen. Eigenlijk als een plas, zoals in de Maasuiterwaard Gebrande Kamp bij Milsbeek.

Ook op andere plekken vindt vooronderzoek plaats, in overleg met de betrokken belanghebbenden. Bij Boxmeer en Heijen bijvoorbeeld, en in de Bergsche en Afgedamde Maas, liggen hiervoor mogelijk ook kansen in de vorm van kreken. Eerder aangelegde leefgebieden van dit type zijn onder meer te vinden in de Pietersplas bij Maastricht en aan de westkant van ’s-Hertogenbosch.

Wisselwerking

Andersom kan de wisselwerking tussen mossel en vis er ook wat dwingender aan toe gaan. Bijvoorbeeld bij de Bataafse stroommossel. Een soort die houdt van sneller stromend water. De larven daarvan hechten zich vast aan de kieuwen van langszwemmende vissen. Ze parasiteren voor hun groei op de gastheer, meestal een inheemse vis als barbeel, kwabaal, serpeling, sneep of winde. Al kan dit als ongewenst klinken, parasitisme is een normaal verschijnsel in de natuur. Het komt vaker voor.

Iconische mossel

De Bataafse stroommossel komt al sinds de jaren ’60 niet meer voor in Nederland. Zijn terugkomst zou een erg welkome ontwikkeling zijn. Vanwege zijn gevoeligheid voor chemische verstoring, lage zuurstofgehaltes en afhankelijkheid van de juiste gastvissen, is het een echte icoonsoort voor een bloeiend onderwaterleven met voldoende biodiversiteit.

Dat stellen de onderzoekers van ARK, Bureau Waardenburg en Universiteit van Nijmegen, in een recente haalbaarheidsstudie. Onderzocht werd of het Nederlandse waterlandschap in de tussentijd weer aantrekkelijk genoeg is geworden voor de Bataafse stroommossel om terug te keren.

Seinen op groen?

De verbetering de laatste 10 jaar van de chemische waterkwaliteit en het harde werken via de Kaderrichtlijn Water aan het herstellen van de wateromgeving, zou in theorie betekenen dat de seinen op groen moeten staan. Het antwoord is inderdaad positief. Vooral de Grensmaas, Zandmaas en stromende nevengeulen langs rivieren met flauw oplopende oevers, lijken aan bijna alle randvoorwaarden te voldoen.

Aandachtspunt is wel dat er niet genoeg bronpopulaties in de buurt aanwezig zijn om herintroductie van deze mossel vanzelf te laten gebeuren. Ook het feit dat een groot deel van de Maas nog maar weinig natuurlijke stroming kent, vormt een uitdaging. Dat komt doordat de stuwen het waterpeil reguleren. Het is de combinatie van alle ecologische sleutelfactoren samen, die dit proces tot een succes moeten maken.