4 vragen over het slibdepot bij Sluis Born
Slib, slib en nog meer slib. Tijdens de werkzaamheden aan het Julianakanaal werd de verwerking van grote hoeveelheden slib een van de spannende uitdagingen. Het projectteam wist er uiteindelijk wel raad mee. Maar hoe zat het ook alweer? Omgevingsmanager Jacques Timmermans van Rijkswaterstaat beantwoordt 4 vragen.
Waarom ligt er een slibdepot?
‘Tijdens de uitvoering van het project wilden we zo snel mogelijk het kanaal weer openstellen voor de scheepvaart. Dat hadden we immers beloofd aan de schippers. De onverwacht grote hoeveelheid slib die we aantroffen tijdens het verruimen van de vaarweg dreigde roet in het eten te gooien.'
'Het zou heel lang gaan duren om al dat slib per schip af te voeren naar de verwerkingslocaties. Je mag dit slib namelijk niet zomaar op de kant leggen. Het moet direct worden afgevoerd. Toen is het idee ontstaan om de westelijke voorhaven van sluis Born als tijdelijk opvangdepot in te richten.’
Wanneer gaat het depot weg?
‘Na de zomer kunnen we het slib aanbieden bij verwerkers. Het slib wordt met een grijper uit het depot gehaald en in vrachtwagens een klein stukje verder naar de haven van Born gebracht. Daar kan het per schip naar het Hollandsch Diep.'
'Zodra het depot leeg is kunnen we ook hier de bodem voorzien van bentonietmatten en de bekende lagen grind en breuksteen. Ook worden dan de overgebleven 8 meerpalen vervangen door nieuwe.’
Ligt het slibdepot niet in de weg?
‘De scheepvaart heeft er geen last van en vaart er gewoon langs. Helaas zorgt de aanwezigheid van het slibdepot er wel voor dat Rijkswaterstaat het pompgemaal van Born niet kan inzetten. Dit betekent dat we bij bijvoorbeeld aanhoudende droogte, minder vaak kunnen schutten om zo min mogelijk water te verliezen.'
'Het pompgemaal geeft normaal gesproken de mogelijkheid om water van het lager gelegen kanaalpand naar het hoger gelegen pand te pompen. Dat is nu even tijdelijk niet mogelijk.’
Hoe ziet de planning eruit?
‘Na de bouwvak starten we met de slibafvoer. We verwachten daar in oktober mee klaar te zijn. Daarna werken we tot begin 2026 aan de afwerking van de bodem en het vervangen van de meerpalen.’