De bouw van de Oosterscheldekering

De 9 km lange Oosterscheldekering is een uniek bouwproject. Nooit eerder was een constructie gemaakt met zulke enorme afmetingen.

De bouw van het grootste Deltawerk, de Oosterscheldekering, startte in 1976. In totaal 65 pijlers van 30 tot 40 m hoog moesten stevig in zee worden verankerd. Daartussen kwamen schuiven te hangen, die bij hoogwater dicht gaan om de Oosterschelde af te sluiten. Deze schuiven zijn 42 m breed en 6 tot 12 m hoog. Onder de naam De Oosterschelde Stormvloedkering Bouwcombinatie bundelden 11 aannemers hun krachten om deze opdracht te volbrengen.

Werkeilanden

Binnen de oorspronkelijke plannen om een dam te bouwen, waren de ondiepe gedeelten in de Oosterscheldemonding al vanaf begin jaren 70 opgehoogd tot werkeilanden (de Neeltje Jans en Noordland). De meeste onderdelen van de kering, zoals de pijlers, de dorpelbalken en de funderingsmatten, werden daar gebouwd. En pas later naar hun plek getransporteerd.

De Oosterscheldekering bestaat uit 65 pijlers en 62 schuiven

Ondergrond

18

miljoen kg is het gewicht van 1 pijler

Voor de bouw van een gigantisch bouwwerk als de Oosterscheldekering, was een sterke ondergrond noodzakelijk. Door het slib op de zeebodem te vervangen door zand, wat steviger is, konden we de pijlers plaatsen. Een speciaal hiervoor gebouwd schip stak vervolgens 4 enorme stalen trilpijpen in de bodem, die de zandkorrels tot op 15 m diepte stevig tegen elkaar aan trilden.

Tapijt in zee

Bovenop de zandlaag hebben we kunststof matten gelegd, gevuld met zand en grind. Zo ontstond een tapijt in zee: een gladde ondergrond die voorkomt dat de zandkorrels onder de pijlers wegspoelen. Het plaatsen van de pijlers op het tapijt moest op een paar centimeters nauwkeurig gebeuren. Want als de schuiven, die in de pijlers hangen, niet goed sluiten, kan een gevaarlijk sterke stroming ontstaan.

Het bouwen van 1 pijler duurde bijna 1,5 jaar

Pijlers

De pijlers werden gebouwd op het werkeiland. Het bouwen van 1 pijler duurde bijna 1,5 jaar. Om het beton goed te laten uitharden, was een strakke planning nodig. En moesten we dag en nacht doorwerken. Iedere 2 weken begonnen we aan een nieuwe pijler. Toen alle 65 pijlers af waren, lieten we de bouwplaats vollopen met water. Het hefschip Ostrea voer de pilaren 1 voor 1 naar hun bestemming. We bouwden 1 extra pijler, de reservepijler. Die functioneerde ooit als klimmuur op het eiland Neeltje Jans. Hij is nog steeds te bewonderen vanaf het land.

Om de pijlers stevig op hun plek te verankeren, maakten we een fundament met een mengsel van zand, cement en water. De pijlers zelf, hol van binnen, vulden we gedeeltelijk met zand. De voeten zijn vervolgens verzwaard met natuursteen, waar we in totaal 5 miljard kg steen voor gebruikten.

Laatste fase

Toen de pijlers stevig op de zeebodem stonden, konden we de bouw van de Oosterscheldekering afronden. In deze laatste fase brachten we de stalen schuiven aan en brachten we betonnen kokers aan op de pijlers. In deze kokers plaatsten we de aandrijvings- en bedieningsapparatuur. Op de betonconstructie is het wegdek aangelegd. Na 10 jaar werk opende koningin Beatrix op 4 oktober 1986 officieel de kering.