Invloeden op waterkwaliteit
Schoon en gezond water is van levensbelang voor mensen, dieren en planten. Door allerlei invloeden van buitenaf staat de waterkwaliteit van de Nederlandse wateren voortdurend onder druk.
Ingrepen voor waterveiligheid en landwinning
We beschermen ons land tegen hoogwater met onder meer dammen, dijken, vaargeulverruimingen en inpoldering (landwinning). Deze waterstaatkundige ingrepen hebben invloed op de waterkwaliteit van onze rijkswateren (wateren die het Rijk beheert).
Op veel plekken is de natuurlijke stroming en de afzetting van sediment (zand en slib) veranderd. Ook verdwenen geleidelijke overgangen van land naar water en van zoet- naar zoutwater. Hierdoor blokkeren trekroutes van vissen en missen veel planten en dieren een geschikt leefgebied.
Vervuiling door lozingen
Naast waterstaatkundige ingrepen had het lozen van afvalwater een grote impact op de (chemische) waterkwaliteit van rivieren in Nederland. Sinds de jaren 70 zetten we ons met grootscheepse schoonmaakacties en internationale afspraken in om de vervuiling van ons water terug te dringen.
Toch blijft het schoon en gezond houden van onze wateren een uitdaging. Er worden steeds nieuwe stoffen uitgevonden die in het afvalwater terecht kunnen komen en mogelijk een gevaar vormen voor de volksgezondheid en het milieu. Drinkwaterbedrijven gebruiken namelijk rivierwater om drinkwater te maken. Ook mest- en gewasbeschermingsmiddelen en medicijnresten blijven een probleem voor de waterkwaliteit.
Intensivering watergebruik
Ook heeft de wijze waarop we ons water gebruiken, invloed op de waterkwaliteit. We zoeken naar manieren om het groeiende scheepvaartverkeer op onze drukke vaarwegen aan te kunnen. Zo maakten we onder meer rivieren rechter, waardoor de oorspronkelijke dynamiek van stroming en afzetting van zand en slib zijn verdwenen. Bovendien zorgen recreatie en visserij voor bijvoorbeeld verstoring van vogels tijdens het rusten en overbevissing.
De variatie tussen leefgebieden neemt door alle genoemde oorzaken sterk af, waardoor sommige plant- en diersoorten in de knel komen. Door deze invloeden worden ecosystemen gevoeliger voor bijvoorbeeld blauwalg, zuurstofloosheid en de groei van planten die oorspronkelijk niet in een gebied thuishoren. De ecosystemen in de rijkswateren verliezen hun veerkracht en zijn niet bestand tegen de gevolgen van klimaatverandering.
Klimaatverandering en toenemende droogte
Tot slot staat de waterkwaliteit ook onder druk door klimaatverandering. Het weer wordt extremer: naast hele natte perioden zijn er perioden van extreme droogte. Onze rivieren zijn afhankelijk van regen- en smeltwater, waardoor er in droogteperiodes tekorten kunnen zijn. In 2018 leidde dit tot verzilting van de kustregio’s, doordat er te weinig zoetwater het land binnenkwam om het zoute water uit zee te verdringen.
Een overvloed aan zout in onze wateren is niet alleen schadelijk voor de natuur, maar is ook een bedreiging voor onze drinkwaterwinning en de landbouw. Naast verzilting zorgt droogte ook voor onder meer blauwalgen, botulisme en vissterfte.
Droogte en watertekort
Ook in Nederland komt droogte voor. Als er minder water is dan we nodig hebben, spreken we van een watertekort. Dit kan zorgen voor verschillende problemen.

Blauwalgen en zwemwater
We controleren water regelmatig op de aanwezigheid van blauwalgen. De algen veroorzaken stank, vissterfte en kunnen mensen ziek maken.
