Voldoende en schoon zoet water

Een belangrijke taak van Rijkswaterstaat is zorgen voor een goede waterkwaliteit van grote rivieren, meren, de Noordzee en de Waddenzee. In een periode van droogte en weinig aanvoer van water kan de waterkwaliteit afnemen.

Samen met andere waterbeheerders in Nederland en Europa werken we aan voldoende en schoon water dat gebruikt kan worden door drinkwaterbedrijven, de landbouw, de visserij en de industrie. Water dat ook geschikt is voor natuur en recreatie.

Blauwalg en botulisme

Als minder water door de grote rivieren stroomt en het warm weer is, neemt de kans op een slechtere waterkwaliteit toe. In het water kunnen bacteriën ontstaan die botulisme (een vergiftiging door botulinetoxine, waaraan vooral watervogels en vissen sterven) veroorzaken.

Ook zorgt warm water voor een toename van blauwalg. Hier kunnen mensen en dieren ziek van worden. Het kan ook vissterfte en stank veroorzaken. Dit water is dan ook ongeschikt om landbouwgronden mee te beregenen. Door hogere watertemperaturen kan ook zuurstoftekort in het water ontstaan. Ook hierdoor kunnen vissen sterven.

Zwemmen in buitenwater

Wilt u zwemmen in buitenwater? Kijk dan eerst waar u veilig kunt zwemmen.

Check de landelijke zwemwatersite voor veilige zwemplekken

Verzilting

Als de grote rivieren weinig water afvoeren, kan er verzilting ontstaan. Op plaatsen waar rivieren in zee uitmonden of bij sluizen kan het zoute zeewater dan ons land makkelijker binnendringen. Er is namelijk minder water beschikbaar om tegendruk te geven aan het indringende zoute water.

Verzilting is nadelig voor landbouw, industrie, (drink)waterbedrijven en de natuur

Rijkswaterstaat neemt maatregelen om verzilting te beperken. Waar mogelijk sturen we met onze sluizen en stuwen meer zoet water naar plekken waar het zoute water binnendringt.

Zo vormt de Nieuwe Waterweg bij Rotterdam bijvoorbeeld een open verbinding met zee. Bij een laag waterpeil stroomt het zoute water dieper landinwaarts. Door de Haringvlietsluizen te sluiten, stroomt meer zoet water naar de Nieuwe Waterweg bij Rotterdam en beperken we de verzilting.

Ook via zeesluizen kan tijdens het schutten van schepen zout binnendringen. Daardoor verzilt het zoete water in de omgeving van de sluizen.

Daarom zetten we bijvoorbeeld de Irenesluis open om water uit de Lek naar het Amsterdam-Rijnkanaal te sluizen. Dit zorgt ervoor dat het binnendringende zeewater bij IJmuiden beperkt wordt. In het Amsterdam-Rijnkanaal is een ‘bellenscherm’ geplaatst. De luchtbelletjes vanaf de bodem vormen een scherm die het verzilte en het zoete water scheidt.

Video aanleg Bellenscherm

In onderstaande video is te zien hoe het bellenscherm in het Amsterdam-Rijnkanaal wordt geplaatst en wordt uitgelegd hoe het scherm werkt.

Aanleg bellenscherm - Amsterdam-Rijn kanaal. We zijn vannacht hier bij de invaart van het Amsterdam-Rijnkanaal. Op het meest noordelijke punt van het Amsterdam-Rijnkanaal. Daar gaan we vannacht een bellenscherm neer leggen. En die is bedoeld om het zoute water van zoete water te scheiden, door middel van lucht. Als we dit niet zouden doen, dan zouden we te veel zout water het land binnen krijgen. Dan kunnen we geen water meer innemen voor de productie van drinkwater. En de boeren kunnen het water ook niet meer gebruiken voor hun landerijen. Op de achtergrond zie je de leiding hangen in de bokken. Die zit nu nog boven water. Daarin zitten 4 buizen, die hele kleine minuscule luchtbelletjes laat ontsnappen zodra de compressor wordt aangezet. En daardoor krijgen we een gordijn van lucht in het Amsterdam-Rijnkanaal. Die ervoor zorgt dat het zoute water niet verder deze kant op kan komen. Het bellenscherm wordt met een kraan het water in getakeld. De leiding wordt afgewerkt om aan de compressor te koppelen.

Meer informatie over de waterkwaliteit