Baggeren voor vaargeulonderhoud

Op de bodem van vaarwegen en in havens bezinkt veel zand en slib. Dat kan hinder opleveren voor de scheepvaart en de afvoer van rivierwater. Door te baggeren houdt Rijkswaterstaat de rijksvaarwegen bevaarbaar en veilig.

Waarom baggeren we?

  • Baggeren is nodig om 2 redenen: zo houden we de vaarwegen en havens bereikbaar voor schepen. Dat is belangrijk, want Nederland is een doorvoerland voor goederen en grondstoffen. Deze gaan vanuit de zeehavens van onder andere Rotterdam en Amsterdam naar de rest van Europa.
  • Zo zorgen we ervoor dat het water in de rivier goed kan doorstromen om wateroverlast te voorkomen als het water hoog staat.

Waar baggeren we?

Rijkswaterstaat baggert alleen de rijksvaarwegen en een aantal havens. Het gaat onder andere om de vaargeulen en havens in en aan de Noordzee, de Waddenzee, de Eems, de haven van IJmuiden en de havens in de Westerschelde. Maar ook de kanalen zoals het Noordzeekanaal en de rivieren Maas, Rijn, Waal en IJssel.

Daarnaast baggert Rijkswaterstaat samen met het Havenbedrijf Rotterdam de Maasmond en de rivieren in het Rotterdams havengebied. Voor het baggeronderhoud van de andere vaarwegen zijn provincies, gemeenten en waterschappen verantwoordelijk.

Wanneer gaan we baggeren?

We brengen met peilingen de diepte van de waterbodem in kaart. Als blijkt dat een vaargeul of haven te ondiep is, gaan we baggeren. We geven hiervoor opdracht aan een aannemer.

Als het baggeren klaar is, gebruiken we de volgende peiling om te kijken of het werk goed is gedaan. Hiervoor hebben we op de grotere schepen het Monitoring And Registration System (MARS) ontwikkeld. Dit systeem meet en berekent de hoeveelheid gebaggerd materiaal en registreert waar het materiaal naartoe is gebracht.

Wat gebeurt er met het gebaggerde slib en zand?

Het opgebaggerde slib en zand (baggerspecie) dat vrijkomt brengen we naar een zorgvuldig gekozen plek, zoveel mogelijk in dezelfde omgeving. De plek moet wel aan verschillende voorwaarden voldoen.

Ten eerste mag de baggerspecie geen nadelige gevolgen hebben voor scheepvaart, zandwinning, kabels en leidingen of de natuur. Ten tweede moet de plek zo liggen dat de baggerspecie niet meteen weer terugstroomt naar de plek waar het gebaggerd is. Tegelijk moet die plek ook weer niet te ver weg zijn, om de uitstoot van baggerschepen te beperken.

Soms is baggerspecie verontreinigd, dan brengen we het naar een van de speciaal daarvoor bestemde baggerdepots.

Nuttig gebruik van baggerspecie

De baggerspecie die voldoet aan de kwaliteitseisen brengen we zo veel mogelijk naar plekken in de directe omgeving, waar het nuttig is. Bijvoorbeeld om kabels op de bodem goed af te dekken, of om bij te dragen aan kustversterking of natuurontwikkeling.

Nieuws

Onderliggende pagina's