Interview

Als er toch geen damwanden waren …

Gepubliceerd op: 15 april 2022, 15.17 uur - Laatste update: 28 februari 2023, 12.37 uur

Damwand (de (m)) ‘Aangesloten rij van ingeheide palen, planken of platen, dienende tot grond- of waterkering’, aldus de Dikke van Dale. 

Ons land staat vol met damwanden: bij grachten, havens, kanalen, dijken, bouwputten, keringen en bodemvervuiling. Ze blijven staan of worden na voltooiing van een werk verwijderd. Ze zijn van hout, staal, beton of kunststof. Ze worden de grond in geheid, getrild of geduwd. Ze zijn onder de grond verankerd of onverankerd.

Vooral langs de kades en oevers van onze vaarwegen staan de damwanden schouder aan schouder. De Nederlandse vaarwegen behoren tot de drukste ter wereld en ons land is hét Europese knooppunt van transport over water. Met goed beheer en onderhoud van onze vaarwegen kunnen we deze krachtige positie vasthouden en verder ontwikkelen. Onder andere met damwanden.

Onderhoud noodzakelijk

‘Waar eerst geen water was, zijn nu veel kanalen. Kanalen zijn door mensen gemaakt voor transport over water. En voor een goede bereikbaarheid’, legt omgevingsmanager Saskia Janssen in klare taal uit.

‘Als je helemaal geen damwanden bij oevers gebruikt, heb je taluds en dijken nodig om het water binnen te houden. Die nemen veel meer ruimte in beslag dan enkel damwanden. Daar komt nog bij dat bermen, oevers en taluds, afbrokkelen waardoor zand en materiaal in een kanaal terecht kunnen komen.'

'Verouderde damwanden met gaten en kieren zorgen ook voor uitspoeling. Kanalen worden dan ondieper en het scheepvaartverkeer kan dan minder goed doorstromen. Dit is overigens niet één op één te vergelijken met de Maas. Bij een rivier of beek wil je dat in sommige gevallen juist wel omdat dat bij de natuur hoort. Onderhoud blijft dus nodig voor een vlotte en veilige doorstroming.’

Als je geen damwanden gebruikt, heb je taluds en dijken nodig

Aannemerscombinatie Hakkers-Beens voert onderhouds- en herstelwerkzaamheden uit aan de oevers van diverse kanalen in Limburg en Noord-Brabant. Rijkswaterstaat verleende hiervoor eind 2020 de opdracht. Het werk op het ater is gestart in 2021 met de uitvoering van de oeverwerken. Dit is gebeurd op het Markkanaal en delen van het Wilhelminakanaal (bij Oosterhout), en op een klein deel van de Zuid-Willemsvaart (bij Someren-Eind). De werkzaamheden zijn naar verwachting in 2023 klaar.

Mike Ripzaad is uitvoerder bij de Combinatie Hakkers-Beens. Hij woont in Werkendam, de bakermat van veel waterbouwbedrijven. Hakkers werkt aan de ontwikkeling, productie en realisatie van grond-, bagger-, constructie-, funderings-, kust- en oeverwerken. Beens is actief op het gebied van oever- en kadeconstructies en baggerwerkzaamheden.

‘Elke dag op en neer naar Oosterhout. We beginnen om 07.00 en gaan door tot 16.00 uur’, zegt Mike. ‘2 uitvoerders, 19 man in de constructie en een projectteam van 8 binnen.’ Geen vrouwen? ‘Het werk is zwaar, nat, koud en vies, maar we hebben wel een vrouwelijk stagiaire gehad’, zegt hij verontschuldigend.

Stalen damwanden zijn duurzamer

De 50 jaar oude constructie met damwanden is over een lengte van ruim 4 km verwijderd. De aangetaste betonnen wanden met houten beschoeiing worden eruit getrokken en de ankers afgeknipt. De werkzaamheden vinden plaats vanaf pontons (drijvende platforms) op het water. Met een grote kraan.

‘We vervangen de oude door stalen damwanden van 4 tot 13 meter. Die zijn ook duurzamer omdat ze langer meegaan. We trillen ze met een hoge frequentie de bodem in waardoor er geen schade aan bouwwerken ontstaat. Per dag kunnen we 50 tot 90 meter plaatsen.’ De geluidsoverlast is beperkt.

De aannemer communiceert met de bekende BouwApp en informeert de omgeving via nieuwsbrieven. ‘We houden de omwonenden goed op de hoogte van onze werkzaamheden en planning. Klachten en vragen kunnen wij dan direct oppakken.’

De grootste uitdaging voor de aannemer is de logistiek. De aan- en afvoer van materiaal, materieel en bevoorrading. Dat moet allemaal via het water gebeuren om geen overlast door bouwverkeer te veroorzaken. ‘Er is weinig openbare ruimte, dat betekent dat we goed moeten afstemmen met bedrijven en gemeenten om geschikte locaties te krijgen.’ Mike houdt van zijn werk, dat is duidelijk. ‘De afwisseling, werken op land en water, de scheepvaart verbeteren. Prachtig!’

Omgevingsmanager met veel petten

Saskia Janssen is ingenieur en studeerde Milieuhygiëne in Wageningen. In 1990 ging zij bij Rijkswaterstaat in Limburg werken. Ze was omgevingsmanager bij het project Grensmaas vanaf 2008. In 2017 verhuisde zij naar de oeverwerken van kanalen in Zuid-Nederland, ook als omgevingsmanager.

‘Als omgevingsmanager heb je veel petten op. De relatie tussen het project en de omgeving goed in de gaten houden, vergunningen en juridische zaken, kabels en leidingen, communicatie met omwonenden en pers, flora en fauna, techniek. Juist dat samenspel maakt mijn baan zo spannend.’

Het project omvat meer dan het vervangen van damwanden. Saskia: ‘Het werk moet aan 3 eisen voldoen: 1. De doorgang behouden voor de binnenvaart in de toekomst, 2. Het verstevigen van oevers in het kader van hoogwaterveiligheid en 3. Het realiseren en onderhouden van Fauna Uittreed Plaatsen (FUP’s). Dit om verdrinking van (land)dieren die in het kanaal terecht zijn gekomen, tegen te gaan.'

Goede voorbereiding is het halve werk

In de voorbereidingsfase zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd. Naar de ligging van belangrijke kabels en leidingen (gas, water, elektriciteit, data), oude explosieven, archeologie, flora en fauna. Verder is er natuurlijk overleg geweest met belanghebbenden, zoals de gemeente Oosterhout, de provincie Noord-Brabant en waterschappen. Stakeholders, bedrijven en omwonenden begrijpen heel goed dat onderhoud nodig is.

Saskia: ‘Goede voorbereiding is het halve werk. Wij zijn in de voorbereidings-, plan- en ontwerpfase gelukkig geen heel bijzondere zaken of ‘showstoppers’ tegengekomen. Wel heel apart was dat we door corona de aanbesteding helemaal digitaal moesten doen’.

Flora en fauna

Ook bij onderhouds- en herstelwerkzaamheden aan oevers moet rekening gehouden worden met beschermde gebieden, houtopstanden en plant- en diersoorten. Dat staat in de Wet natuurbescherming (2017) die de 3 oude wetten ‘Natuurbeschermingswet’, ‘Boswet’ en ‘Flora- en Faunawet’ vervangt.

De nieuwe wet is ter bescherming van de biodiversiteit. Er is vooraf onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van beschermde flora en fauna. Denk aan marters, bevers, eekhoorns, waterspitsmuizen, vleermuizen, broedvogels, vissen, amfibieën en reptielen. En beschermde planten natuurlijk. Behalve voor vleermuizen hoefden we voor andere diersoorten geen extra maatregelen te nemen.

‘Hier staat een tevreden omgevingsmanager’, besluit Saskia Janssen. ‘Tijdens het werk geen stremmingen op de kanalen, beperkte overlast voor de omgeving, het werk loopt goed, weinig extra maatregelen voor flora en fauna. En ik ben trots op de uittreedplaatsen voor dieren.’