Interview

De zoektocht naar de juiste knoppen van het Veerse Meer

Gepubliceerd op: 14 december 2021, 09.14 uur - Laatste update: 18 mei 2022, 11.44 uur

Water is altijd in beweging, het stroomt, golft, verdampt en valt als regen uit de lucht. Ook meren en rivieren zijn in ontwikkeling. Vaak goed, maar soms ook wat minder.

De laatste jaren zien we dat de waterkwaliteit van het Veerse Meer achteruitgaat. De oorzaak daarvan achterhalen en een oplossing bedenken, is nog niet zo simpel. Jan Willem Slager, projectleider bij Rijkswaterstaat: ‘We hebben veel knoppen om aan te draaien. Onderzoek moet duidelijk maken aan wélke.

Terug in de tijd

Eerst even terug in de tijd. Het Veerse Meer ontstond in 1961 als onderdeel van de Deltawerken. Daarvoor was het onderdeel van de Oosterschelde. Zoutwater uit de Noordzee en zoetwater uit de Schelde kwamen hier bij elkaar. De planten en dieren die hier leefden, waren gewend aan dat brakke water.

In 1961 werd het meer afgesloten van de Noordzee en de Oosterschelde. Het werd toen een stilstaand meer: het water in het meer bewoog of stroomde niet. De waterkwaliteit nam daardoor sterk af. Om dit te verbeteren werd in 2004 een zogenoemde doorlaat in de Zandkreekdam gemaakt, die de naam Katse Heule kreeg. Hierdoor kan zout water vanuit de Oosterschelde het meer instromen. ‘Ik noem het weleens het infuus’, lacht Slager. ‘Want die doorlaat werkte enorm goed, beter dan de modellen van tevoren hadden aangegeven.

Een stinkende bodem en vissterfte

Toch merken we de laatste 5 jaar dat de waterbodem, de waterkwaliteit en de natuur zich in het Veerse Meer niet goed meer ontwikkelen. Zo ziet de waterbodem er op enkele plaatsen niet goed uit en stinkt hij. Daarnaast was er in de hete zomers van 2019 en 2020 sprake van vissterfte. En zien we overlast door begroeiing, met name wieren en dieren, zoals de Japanse kruiskwal, die niet van nature thuishoren in het meer. Allemaal signalen dat er iets mis is.

Zoeken naar oorzaken

De vraag is nu: wat zijn de oorzaken? Wat is de rol van het hete zomerweer? En welke invloed heeft het lage zuurstofgehalte van het water? Hebben nieuwe plantensoorten invloed op de waterkwaliteit? Of is er iets heel anders aan de hand? Dat onderzoeken we nu.

Slager benadrukt dat zo’n onderzoek een lange adem vergt. ‘Veranderingen in de natuur gaan vaak heel langzaam. Denk alleen al aan de invloed van seizoenen: hitte en droogte in de zomer, natte perioden in het najaar. Ook schommelt de watertemperatuur en valt er niet elk jaar evenveel regen. Dat kan allemaal invloed hebben op de waterkwaliteit.

Om trends vast te stellen, moeten we nu voor een langere periode monitoren. De overlast van de Japanse kruiskwallen staat misschien wel helemaal los van problemen met het zuurstofgehalte. Pas als we de knelpunten duidelijk in beeld hebben, kunnen we naar maatregelen kijken. Het is nu eerst zoeken naar de oorzaken om te weten aan welke knoppen we kunnen draaien.

Aanvullend onderzoek en monitoring

Vrij snel nadat de problemen in 2019 en 2020 zich voordeden, heeft Rijkswaterstaat het bestaande monitorings- en onderzoeksprogramma uitgebreid. ‘Zo varen we minstens eens per maand over het hele meer en meten we op 17 locaties het zuurstofgehalte, zoutgehalte en de watertemperatuur. De resultaten laten schommelingen zien per locatie, diepte en datum. Zo krijgen we mooi inzicht in wat er gebeurt.

Om de kwaliteit van de bodem te monitoren maakt Rijkswaterstaat met behulp van een onderwaterdrone opnamen door het hele meer. ‘Die foto- en video-opnamen laten in diepere delen (dieper dan 5 m) witte schimmel op de bodem zien. Dat vormt een bedreiging voor het bodemleven. Ondiepere delen zien er gelukkig juist nog levendig uit.

Daarnaast doen we onder andere onderzoek naar vroege tekenen van vissterfte, de klimaatrobuustheid van het Veerse Meer, de hoeveelheid wieren en kruiskwallen, instroom van polderwater en de stikstof- en fosfaatbelasting. De data die we zo verzamelen zijn allemaal stukjes van de totaalpuzzel die we moeten leggen.

Samenwerken

Juist omdat het watersysteem zo ingewikkeld is, werken we samen met allerlei deskundigen’, vertelt Slager. ‘We voeren deze onderzoeken uit met verschillende onafhankelijke onderzoeksbureaus. Daarnaast werken we samen met de provincie Zeeland en Waterschap Scheldestromen. En met Staatsbosbeheer, die verantwoordelijk is voor het natuurbeheer aan de oevers en de eilanden in het meer. Want juist in die overgang van land naar water leven de meeste dieren en planten.

Daarnaast betrekken we nog andere belangrijke belanghebbenden bij het proces, zoals omwonenden, boeren, duikers en recreatieondernemers langs het Veerse Meer. We organiseren bijvoorbeeld sessies om kennis te delen en om te luisteren naar zorgen en ideeën. Het gaat hier om een breed vraagstuk. Ik hoop dat we samen heel veel kennis kunnen vergaren. We hebben elkaar echt nodig.

Verder onderzoek

Rijkswaterstaat blijft in 2022 de situatie in het Veerse Meer monitoren, zodat we in 2023 de knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen in beeld hebben. Dat lijkt misschien lang, maar gedegen onderzoek kost tijd. We hebben verschillende omstandigheden nodig om de oorzaak-gevolg-relaties te kunnen begrijpen. Onderzoek in bijvoorbeeld een enkel jaar geeft een te eenzijdig beeld.

2023 is een beslisjaar, dan bekijkt Rijkswaterstaat, samen met de betrokkenen en de omgeving, welke oplossingen de juiste zijn. ‘Tot die tijd kunt u regelmatig onderzoekers tot hun knieën in het water zien staan.