Duurzaam onderhoud vaargeulen met vertrouwen en vergoeding
Met een ambitieuze uitvraag trok Rijkswaterstaat 2 koplopers aan voor de verduurzaming van het vaargeulonderhoud in Oost-Nederland. De sleutels tot succes? Vertrouwen en een duurzaamheidsvergoeding.
In 2017 was projectmanager Ronnie Koster van Rijkswaterstaat betrokken bij het opstellen van nieuwe prestatiecontracten voor het vaste onderhoud aan de hoofdvaarwegen in Oost-Nederland. ‘Om de markt daarbij te betrekken organiseerden we verschillende marktconsultaties’, vertelt hij. ‘Daar kregen we duidelijke signalen van marktpartijen dat ze meer mogelijkheden zagen om vaarwegonderhoud te verduurzamen. Dit heeft er onder meer toe geleid dat we de uitvraag voor de prestatiecontracten instaken met een hoge verduurzamingsambitie.’
Fraaie aanbiedingen
In de uitvraag zat onder meer een eis voor minimaal 50% CO2-reductie en een beoordelingscriterium op basis van de MKI-waarde (milieukostenindicator) voor brandstof. Dat leverde fraaie aanbiedingen op. Hoge scores op deze punten speelden ook een belangrijke rol in de gunning aan de 2 aannemerscombinaties die het vaarwegonderhoud nu volgens de prestatiecontracten uitvoeren: de combinatie Heijmans en Martens en Van Oord op Boven-Rijn en Waal, en de combinatie Strukton en Van den Herik op Nederrijn, Lek, IJsseldelta en Twentekanalen.
Ook na de gunning blijven we de aannemers in regelmatige duurzaamheidsoverleggen prikkelen om vervolgstappen te zetten. Daarbij krijgen ze ondersteuning van het transitiepad Kustlijnzorg en Vaargeulonderhoud, waarmee we verduurzaming in dit werkveld aanjagen.
Vergoeding triggert innovatie
Projectleider Martijn de Graaf van Martens en Van Oord vertelt over het idee om een volledig elektrisch werkschip te bouwen voor onder meer het onderhoud van kribben en verharde oevers, de Volta. Dit leidde tot een aanvraag voor middelen van Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB).
‘Bij de toets van die aanvraag bleek de vergoeding die we voor ons plan konden krijgen in eerste instantie te laag om de investering op een verantwoorde manier te doen,’ vertelt De Graaf. ‘Zo’n nieuw en multifunctioneel schip is namelijk erg duur.’ Martens en Van Oord liet het er niet bij zitten. ‘We zijn teruggegaan naar de tekentafel en hebben de plannen minder groot gemaakt. Een tijdrovende zoektocht, bij elkaar zo’n 3 jaar, volgde. Maar uiteindelijk kregen we met het nieuwe ontwerp toezegging voor een SEB-vergoeding die beter past bij de bijbehorende investering. Dat is heel waardevol. Zo’n trigger is nodig om innovatie aan te gaan, want het is een kostbare hobby.’
Ombouwen beperkt investering
Jeroen Terlingen, manager projectondersteunende afdelingen en MT-lid bij Van den Herik, herkent de uitdaging om te zorgen dat duurzame innovaties financieel lonen. ‘Toen Rijkswaterstaat ons vanuit dit prestatiecontract naar verduurzaming vroeg, kwamen we uit bij het opwekken van energie met waterstof-brandstofcellen. Daarmee word je onafhankelijk van het stroomnet en dus van laadpunten langs het water.’
Van den Herik past deze innovatie toe op een volledig elektrisch kraanschip dat al in 2017 werd gebouwd en wordt ingezet voor baggerwerk en steenbestortingen, de Prins 6. ‘Door de brandstofcellen vervalt de enige emissiebron aan boord, de generator. Daarom hernoemen we het schip PrinZEs, een verwijzing naar Zero Emission. Dat we het schip al hadden, maakte de beslissing voor deze, overigens nog steeds flinke investering eenvoudiger.’
Gesprekken tonen vertrouwen
Naast geld vraagt investeren in verduurzaming ook om vertrouwen, benadrukt Terlingen. ‘Rijkswaterstaat kan niet garanderen dat we de PrinZEs ook na dit contract kunnen blijven inzetten. Voor ons is het daarom belangrijk dat Rijkswaterstaat naar nieuwe mogelijkheden zoekt en ons ondersteunt. Ik vind het sterk dat we onze vragen continu open op tafel kunnen leggen. De samenwerking moet goed zijn. Partijen aan beide kanten moeten hun nek durven uitsteken. Dat is hier het geval.’ Ook Martens en Van Oord heeft dit vertrouwen ervaren, bevestigt De Graaf.
‘Een krachtig voorbeeld is de relatief lange looptijd van het prestatiecontract. Dat biedt een solide basis voor investering. Daarnaast is het belangrijk dat de projectteams van beide kanten hun ambitie volhouden. Dat straalt vertrouwen uit, zowel buiten als binnen de eigen organisaties.’
Meer lezen over de verduurzaming van het vaargeulonderhoud in Oost-Nederland?
Lees dan het hele artikel in het nieuwste magazine Rijkswaterstaat Zakelijk & Innovatie.