Navigeren tussen natuur en nautiek: het werk van loods Jasper Reymer
Elke dag en nacht begeleiden de loodsen van het Nederlands loodswezen vanuit Vlissingen, schepen van en naar de havens van Antwerpen, Vlissingen-Oost, Terneuzen en Gent. Over de Westerschelde varen jaarlijks zo’n 80.000 schepen: een indrukwekkend aantal dat deze rivier tot de drukst bevaren waterweg van Europa maakt.
We spreken loods Jasper Reymer, die sinds 2013 werkt op dit bijzondere stukje Nederland: een drukke vaarroute en een beschermd Natura 2000-gebied.
Tweede haven van Europa
De haven van Antwerpen is na Rotterdam de tweede grootste van Europa. Samen met de havens van North Sea Port (Vlissingen, Terneuzen en Gent) zorgt dit voor enorme drukte op de Westerschelde.
‘Het is geen rocket science,’ zegt Reymer met een glimlach over zijn werk, ‘maar het komt wél heel nauw. Al die schepen moeten veilig en snel door smalle vaargeulen worden geloodst. Daar zijn wij voor.’
Naast veiligheid speelt ook trots mee. Reymer: ‘Als loods ben je het eerste aanspreekpunt voor de kapitein. Ik laat hen graag zien hoe mooi de Westerschelde is en vertel over de zandplaten en de vogels en dieren die hier voorkomen. Ik ben er echt trots op, dat ik hier mag werken.’
Werken in een levend landschap
Een van de grootste uitdagingen van varen op de Westerschelde is de voortdurend veranderende bodem. Door de sterke stroming verschuiven zandbanken en platen voortdurend. ‘Waar een paar jaar geleden een ondiepe geul was, kan nu ineens een doorgang zijn voor schepen,’ legt Reymer uit.
Die dynamiek maakt het werk spannend, maar benadrukt ook de kwetsbaarheid van het gebied. De zandplaten zijn rustplaatsen voor zeehonden en foerageerplekken voor trekvogels. Schepen varen er vlak langs maar omdat mensen er niet mogen komen, blijft het toch rustig genoeg voor de vogels en de zeehonden.
‘Als je hier vaart besef je dat je midden in de natuur bezig bent. Met een schip van 200 m moet je wel goed opletten, zeker met die smalle vaargeulen,’ vertelt Reymer.
Innovaties voor de toekomst
Het loodswezen levert ook zelf een bijdrage aan het ontzien van de natuur door duurzamer te opereren. Zo varen er inmiddels enkele loodsschepen, waarmee loodsen aan en van boord van de zeeschepen gaan, deels hybride (diesel-elektrisch).
Dit vermindert de uitstoot een deel. Daarnaast wordt gekeken naar alternatieve aandrijving, zoals geheel elektrisch varen. Op die manier wil het loodswezen bijdragen aan een schoner gebruik van de Westerschelde.
Balans tussen mens en natuur
Op de Westerschelde gaat intensief gebruik en natuurbescherming samen. Het is een gebied waar grote schepen en kwetsbare natuur elkaar letterlijk rakelings passeren, en waar loodsen zoals Reymer zorgen voor het vasthouden van die delicate balans.
‘Het water, de vaargeulen, de drukte en daarnaast de natuur houdt me alert maar ik geniet er ook enorm van,’ zegt hij, ‘dat maakt dit werk zo bijzonder.’