Interview

‘Soms moet je gewoon een andere bril op zetten’

Gepubliceerd op: 12 juli 2021, 14.20 uur - Laatste update: 8 december 2022, 11.00 uur

Mensen recreëren graag in de uiterwaarden, in coronatijd nog meer dan anders. Helaas regent het na een zomerse dag steevast klachten over blikjes, flesjes en andere verpakkingen die in de uiterwaarden achterblijven.

Reden voor gemeente Den Bosch en Rijkswaterstaat om de handen ineen te slaan en het zwerfafvalprobleem bij de bron aan te pakken.

Zwerfafval aanpakken met afvalzakken en vuilnisbakken bij ingang uiterwaarde

De Empelse Waard is een smalle uiterwaard tussen Oud Empel en de Maaspoort en onderdeel van de Maasuiterwaarden. Mensen recreëren graag in de Empelse Waard, waarbij helaas niet iedereen zijn spullen mee naar huis neemt. Rob Ramackers, wijkteamleider bij de gemeente Den Bosch, zegt het met gevoel voor understatement. 

‘Burgers verwachten dat de gemeente handhaaft en het afval opruimt. Als het afval op de openbare weg ligt, doet mijn team dat ook. We zijn alleen geen beheerder van de dijk, het strand of het groen in het gebied. Natuurlijk kun je dan als gemeente naar de andere beheerders wijzen, maar dat wilden we niet. We zien allemaal het probleem en willen denken in oplossingen. Daarom hebben we gezegd: laten we onderzoeken wat we samen kunnen doen.’

Samenwerken noodzakelijk

Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het regelen van beheer en onderhoud van de uiterwaarden. En ook Rijkswaterstaat onderkent het groeiende probleem van overlast door zwerfafval in de uiterwaarden. Maar: Rijkswaterstaat beheert 11.000 ha uiterwaarden en heeft niet de middelen om dit probleem alleen op te lossen. Daarom wordt er op dit vlak altijd samengewerkt met andere betrokken partijen zoals gemeenten.

Succesvolle pilots

Bij Rijkswaterstaat kwam Rob Ramackers in contact met Stefan van der Wal, adviseur zwerfafval, gedrag en circulaire economie. Van der Wal: ‘Rijkswaterstaat heeft de opdracht om samen met andere gebiedsbeheerders, waaronder Natuurmonumenten, de zwerfafvalproblematiek op de rivieroevers bij de bron aan te pakken.’

Op zoek naar de aanpak van bronnen van (plastic) afval op rivieroevers, testte Rijkswaterstaat vorig jaar in Kampen, Wageningen, Nijmegen en Roermond diverse gedragsmaatregelen om de hoeveelheid zwerfafval terug te dringen. Onderdeel van die aanpak is een veldonderzoek door gedragspsychologen: recreanten zijn namelijk de belangrijkste veroorzakers. Stefan van der Wal: ‘De resultaten zijn zeer positief. Alle pilotgebieden bleken in de nametingen aanzienlijk schoner. Op het stadstrand Nijmegen lieten bezoekers een jaar na de pilot tot zelfs 70% minder afval achter.’

Problemen erkennen

‘Ook de Empelse Waard is in het recreatieseizoen een echte hotspot van zwerfafval’, vervolgt Van der Wal. ‘De gemeente Den Bosch erkent het probleem. Dat is belangrijk, want dan kun je de krachten bundelen en samen op zoek naar oplossingen. Daar werken we hard aan, want afval dat in het water terechtkomt, belandt uiteindelijk in zee en dat willen we voorkomen.’ De succesvolle pilots op recreatiestranden en de bereidheid van Rijkswaterstaat om net als in de andere gemeenten ook in Den Bosch gedragspsychologen in te schakelen, overtuigden Rob Ramackers én zijn collega’s om zelf ook te investeren in interventies.

Gedrag beïnvloeden

Rob Ramackers durft nog niet op de resultaten vooruit te lopen. Onlangs deden de gedragspsychologen veldonderzoek bij ‘zijn’ Empelse Waard. De teamleider wil snel van start om het effect van de interventies deze zomer te meten. Op het terrein komen informatieborden, fietsenrekken, opvallende en goed bereikbare afvalbakken en afvaltasjes. ‘Het veldonderzoek heeft ons anders naar de inrichting van de openbare ruimte doen kijken’, vertelt hij. ‘Er stonden veel borden, met plaatjes van gedrag dat je juist niet wil zien. Daarom plaatsen we nu bijvoorbeeld bij de ingang een welkomstbord, om bezoekers te verwelkomen als gasten. Waardoor ze zich ook als zodanig gaan gedragen.’

Met andere ogen kijken

Rob Ramackers is blij met de samenwerking met Rijkswaterstaat. ‘We hebben elkaar gevonden op uitvoerend niveau en allemaal een stap extra gezet door over de grenzen van ons eigen gebied te kijken. Ik verwacht niet dat er volgende week geen blikjes meer zullen liggen. Maar het is belangrijk dat mensen zien dat we niet stilzitten. Als dat iets oplevert en recreanten zelf ook in beweging komen, dan kunnen we de gedragsmaatregelen misschien ook op andere plekken in de gemeente toepassen. Bijvoorbeeld in de parken. Het mooie is dat de gedragspsychologen ons met andere ogen naar de gebiedsinrichting en informatievoorziening hebben doen kijken. Soms moet je gewoon een andere bril opzetten.’