Interview

Natuurinclusieve landbouw in de uiterwaarden: van pachter naar partner

Gepubliceerd op: 5 juni 2023, 16.07 uur - Laatste update: 6 juni 2023, 10.21 uur

We hebben als ambitie om in de uiterwaarden van de grote Nederlandse rivieren meer natuurinclusieve landbouw mogelijk maken. Dat doen we langs de IJssel bijvoorbeeld door met boeren en andere lokale belanghebbenden het gesprek aan te gaan.

Zo bundelen we lokale kennis om duurzame landbouw tot een succes te maken.

Optimaal gebruik maken van de omgeving

Bij natuurinclusieve landbouw maken boeren optimaal gebruik van de natuurlijke omgeving. Zo ontstaat een duurzaam voedsel- en ecosysteem, waarin natuur én boerenbedrijf kunnen floreren.

Wij zijn een voorstander van meer natuurinclusieve landbouw in de uiterwaarden. Maar dat kan niet van vandaag op morgen. ‘Niet alleen de natuur heeft tijd nodig om tot bloei te komen, dat geldt ook voor samenwerkingen met boeren en andere betrokkenen’, vertelt Koen Grob, omgevingsmanager bij Rijkswaterstaat.

Aanpassing pachtregels

Zo staat de huidige regelgeving voor pachten van gronden van de overheid meer natuurinclusieve landbouw in de uiterwaarden soms nog in de weg. ‘Voor pachten hebben we te maken met de vaste kaders waarbinnen het Rijksvastgoedbedrijf moet werken’, vertelt Grob.

‘Die kaders zeggen op dit moment dat de hoogste bieder een perceel krijgt toegewezen.’ Criteria als kwaliteit van de beheerplannen en toegevoegde waarde voor gebieds- en natuurontwikkeling worden nog niet meegeteld. Natuurinclusieve landbouwers uit het gebied vissen daardoor vaak achter het net.

‘Het ministerie werkt aan een aanpassing van het vastgoedbeleid om meer nadruk te leggen op kwaliteit. Maar dat kost tijd. Daarom onttrekken we ook gebieden aan de pacht. Deze nemen we zelf via (onder)aannemers in beheer, zodat we meer aan natuurinclusieve landbouw kunnen doen zonder dat pachtregels dit belemmeren.’

Gebiedsgericht samenwerken

Bepalend voor het succes van het natuurinclusieve beleid is volgens Grob dat we gebiedsgericht en op gelijke voet samenwerken met alle belanghebbenden binnen een regio. ‘Boeren, onderhoudsaannemers, Staatsbosbeheer en andere natuurorganisaties kennen de gebieden waar zij actief zijn op hun duimpje.’

We willen hen in zo vroeg mogelijk bij het ontwikkelen van natuurinclusieve landbouw in de uiterwaarden betrekken. Zij weten wat het beste is voor de natuur in een gebied.’

Jacob van Emst, een natuurinclusieve (melk)veehouder uit Hattem, is het met Grob eens. Hij ziet in de praktijk hoe belangrijk lokaal samenwerken is. ‘Als eenling is het moeilijk werken in een gebied, ook al heb je goede plannen. Gebiedsgericht samenwerken is de uitdaging én de sleutel voor succes.’

Intrinsieke motivatie

Grob heeft veel waardering voor de manier waarop Van Emst zijn agrarische bedrijf runt. ‘Vanuit een intrinsieke motivatie past hij het beheer van natuurgebieden en weidevogels toe in zijn bedrijfsvoering. In plaats van de gebieden op zijn bedrijf aan te passen, past hij zijn bedrijf aan de omgeving aan.'

‘Met een kudde brandrode runderen beheert hij natuurgebieden in de uiterwaarden. Hij laat melk- en vleesvee de weidevogelgraslanden begrazen. Daarnaast verbouwt hij op maisakkers het voer voor zijn vee. Ook met duurzame bemesting en grondbewerking zorgt Van Emst voor een evenwicht tussen bedrijf, de weidevogels en het landschap.’

Liever lokaal

Grob wil ervoor zorgen dat boeren al hun activiteiten binnen hun eigen omgeving kunnen uitvoeren. ‘Vanuit een natuuroogpunt zien we liever dat boeren in de buurt grond pachten dan tientallen kilometers verderop.’ 

‘De gebieden in de buurt kennen ze goed en ze kunnen makkelijker overleggen met lokale natuurorganisaties. Met al deze kennis kunnen ze hun bedrijf zo inrichten, dat de natuur ervan profiteert én dat ze er een eerlijke boterham aan verdienen.’

Actief verbinding zoeken

Grob voert daarom actief het gesprek met andere boeren die in de uitwaarden aan natuurinclusieve landbouw willen doen. Maar ook met andere belanghebbenden die in een regio actief zijn. ‘We willen leren van al onze ‘buren’ in de uiterwaarden. Hoe zij het beheer uitvoeren en hoe wij daarop kunnen aansluiten.’

Van Emst juicht die actieve rol toe. ‘Rijkswaterstaat speelt nu nog teveel een rol op de achtergrond. We moeten het samen doen, als ondernemers én overheden in een gebied. Met elkaar praten vanuit de verbinding. Zo is voor mij persoonlijk mijn rol in een deel van de uiterwaarden langs de IJssel, door samenwerking met het Geldersch Landschap, veranderd van pachter naar partner.’