Interview

Op berminspectie met Freek van Gestel

Gepubliceerd op: 13 april 2021, 16.42 uur - Laatste update: 8 december 2022, 10.56 uur

Fiets uit de schuur, oranje hesje aan, helm op: Freek van Gestel is helemaal klaar voor zijn tocht langs een aantal bermen en oevers in Zuid-Nederland. Freek in het wild, maar dan net iets anders. Waar let de adviseur ecologie en groenbeheer eigenlijk op tijdens zo’n inspectieronde? Hoe wordt er gemaaid? En waarom maaien we eigenlijk? Van Gestel neemt ons mee op berminspectie.

Kijk!’ roept Freek, werkzaam bij Programma's, Projecten en Onderhoud, team A- Wegen Zuid-Nederland, vanuit de berm bij op- en afrit Oirschot. ‘Deze plant behoort tot de schermbloemigen en is geliefd bij vlinders en bijen. En hier! Moet je kijken, een flinke mierenhoop.’ De berm staat er goed bij en dat doet Van Gestel zichtbaar deugd. ‘De heide zorgt hier voor een paarse gloed, echt prachtig! Een half uur geleden stonden we bij een stuk berm naast de snelweg, daar zou de vegetatie wat mij betreft nog wel iets diverser mogen. Want, hoe meer soorten bloemen en planten, hoe aantrekkelijker de berm wordt voor insecten en kleine dieren.

Waarom maaien we eigenlijk?

Rijkswaterstaat beheert vele bermen en oevers die belangrijk zijn voor het functioneren van de wegen, kanalen en rivieren. Door efficiënt beheer en onderhoud zorgen we ervoor dat de (vaar)weggebruiker veilig kan reizen en dat (zeldzame) dieren en planten in de bermen en oevers kunnen leven. Insecten en kleine dieren brengen bijvoorbeeld hun gehele levenscyclus in de berm door en voor vogels, vleermuizen en andere (grotere) dieren vormen de kanaaloevers en wegbermen bovendien een verbinding tussen hun leefgebieden.

Hoe maaien we?

In de zomer maaien we het gras en in de wintermaanden snoeien we de bomen langs wegen, kanalen en rivieren. Het maaien van gras gebeurt op twee verschillende manieren. Daar waar de berm breed genoeg is, maaien we op de traditionele manier. Dat wil zeggen met een schijvenmaaier die het gras afsnijdt en vervolgens in zijn geheel laat liggen. Daarna laten we het gras maximaal 10 dagen drogen. In deze tijd kunnen zaden rijpen, op de grond vallen zodat er het volgende jaar weer een bloemenzee ontstaat. Na deze periode wordt het droge gras verzameld en afgevoerd. Deze werkwijze is diervriendelijk, maar wel arbeidsintensief en daardoor duurder.

De meterstrook langs snelwegen moet, vanwege de doorstroming van het verkeer en het voorkomen van verkeershinder, in één keer worden gemaaid. Dit gebeurt met een maai- zuigcombinatie. Deze machine klepelt het gras (kettingen slaan de vegetatie kort), waarna het gras wordt opgezogen en afgevoerd. Deze manier van onderhoud is sneller en goedkoper, maar minder goed voor de dieren in de berm. Gelukkig maaien we veruit het grootste gedeelte van de bermen en oevers. En dat is maar goed ook, want deze bermen en oevers vormen een waardevol biotoop voor kleinere diersoorten.

Waar let je op tijdens een berminspectie?

Tijdens mijn inspectierondes kijk ik onder meer of het gras op de juiste manier is gemaaid, of er zwerfafval in de berm ligt (dit kan namelijk een gevaar opleveren voor de weggebruiker, red.) en of er geen overhangende begroeiing over de damwanden heen valt of groeit. Dat laatste zie je hier langs het Wilhelminakanaal (zie foto hieronder). Dat is niet helemaal de bedoeling, omdat ze vrij moeten zijn voor inspectie. Als ik dit soort dingen signaleer, dan schakel ik altijd even met de aannemer.

Ook check ik de berm op biodiversiteit. Een berm met een uitgebreide vegetatie is interessant voor insecten, zoals bijen, vlinders en kleinere zoogdieren. Je zou dus kunnen zeggen dat ik de oevers en bermen check op veiligheid voor het (vaar)verkeer en op de natuurfunctie. Voor vandaag zit de ronde er weer op. Het blijft erg lekker om fietsend langs de bermen te gaan! Zeker in deze aparte tijd, waarbij je zoveel vanuit huis werkt.