Rijkswaterstaat bestrijdt gladheid op de wegen door zout te strooien. Dit gebeurt alleen wanneer het echt nodig is. Zodra het besluit is genomen, zijn binnen twee uur alle 3.300 km aan rijkswegen voorzien van zout. Uiteraard is gladheid niet altijd te voorkomen.
Onze gladheidcoördinatoren gebruiken informatie uit het gladheidmeldsysteem om te besluiten of we gaan strooien. Ook hebben we direct contact met deskundigen van het KNMI. Zodra we besluiten dat strooien nodig is, gaan we direct aan de slag.
Wanneer strooit Rijkswaterstaat?
We strooien zout voordat de wegen glad worden door winters weer, zoals sneeuw, ijzel en vorst. Vaak is dit midden in de nacht: dan is het rustig op de weg. Binnen twee uur zijn dan al onze wegen gestrooid.
Soms is vooraf strooien niet genoeg en gaan we door als het al glad is. Bijvoorbeeld bij veel sneeuw of ijzel. We hebben 577 strooiwagens. Als er in korte tijd veel sneeuw valt, zetten we ook sneeuwschuivers in.
Waarom strooien we zout?
Zout verlaagt het vriespunt van water met een aantal graden. Hierdoor wordt de weg minder snel glad en ontdooit de sneeuw of ijzel die er ligt.
Voordelen strooien met nat zout
Voordat het zout de weg op gaat, wordt het nat gemaakt met een zoutoplossing. De voordelen zijn:
Het werkt direct: het zout lost eerder op en helpt sneller tegen gladde wegen.
Het blijft beter liggen, waardoor we minder strooizout nodig hebben. Dat is beter voor het milieu.
De strooiwagens kunnen harder rijden (70 km/h in plaats van 40 km/h) en dus sneller strooien.
Feiten en cijfers over strooien
Infographic gladheidbestrijding
Feiten en cijfers over strooien
We hebben 577 strooiwagens en 630 sneeuwschuivers.
80% van onze strooiwagens strooit automatisch op basis van GPS: zo weten we precies op welk wegdeel gestrooid moet worden en hoeveel. Zo strooien we geen zoutkorrel te veel.
We hebben vier calamiteitenmachines: één lavastorm, twee firestorms en één filesproeier.
De lavastorm en de firestorms kunnen hete calciumchloride op ijsplaten spuiten waardoor die sneller verdwijnen. De file sproeier kan langs de file rijden en twee rijbanen breed onder de auto’s door spuiten.
Voor de winter starten we met 250 miljoen kilo strooizout.
Bij een landelijke strooiactie komen zo’n 1500 medewerkers in actie.
Er zijn vier centrale zoutloodsen, 54 regionale zoutloodsen.
De regionale zoutloodsen wekken energie op met zonnepanelen en zijn in de toekomst energieneutraal.
Het water dat nodig is om een zoutoplossing te maken, komt uit een watertank waarin we regenwater opslaan.
Vragen over strooien
Het winterseizoen loopt van 1 oktober tot 1 mei. Als het nodig is, kunnen we ook buiten deze periode strooien.
Regen verdunt het zout. Bij sneeuw en ijzel strooien we wel.
Strooiwagens rijden vaak langzaam, maximaal 70 km/h. Met een sneeuwschuiver ervoor gaan ze maximaal 50 km/h.
Als het druk is op de weg is er niet genoeg ruimte voor de strooiwagen om te rijden. Zo hinderen we het verkeer niet onnodig.
Vragen over duurzaamheid en zout
Onze loodsen liggen aan het water. Het zout kan daardoor zoveel mogelijk per schip worden geleverd. Dat bespaart kilometers per vrachtwagen.
80% van onze machines strooien automatisch. We gebruiken hiervoor een GPS: zo weten we precies waar gestrooid moet worden.
Ja, we gebruiken hetzelfde zout, maar de korrel is grover. We voegen ook een anti-klontermiddel toe.
Het percentage zout in zeewater is te laag om bevriezing van de weg tegen te gaan.
Ja, maar die zijn nu nog niet geschikt voor Rijkswaterstaat. Zout is nog steeds het beste als het gaat om werking, kosten en beschikbaarheid.
De alternatieven en nadelen:
Calciumchloride: dit type zout heeft alleen als nadeel dat het vriespuntverlagend-effect kleiner is dan bij strooizout.
Kaliumchloride: deze meststof is minimaal voorradig en milieubelastend. Ook is het onduidelijk of het technisch toepasbaar is in de strooiwagens van nu.
Zand/grind: heeft niet de voorkeur, omdat 90% van de Nederlandse snelwegen ZOAB (zeer open asfalt beton) heeft. Voor dit type wegdek is zand als strooimiddel af te raden, omdat dit in de holtes van het ZOAB gaat zitten. Hierdoor gaan de eigenschappen geluidreductie en vochtafvoering verloren.
We testen op een aantal plaatsen met elektrische voertuigen. In winterse omstandigheden is vooral het bereik van die voertuigen heel belangrijk.