Gemeenten hebben een zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater. Dit staat in artikel 2.16 van de Omgevingswet. Onder stedelijk afvalwater wordt afvalwater verstaan dat bestaat uit huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. De gemeente zorgt voor transport van dit water naar een rioolwaterzuivering (rwzi).
Een zuiveringstechnisch werk kan naast een rwzi ook een persleiding of afvalwatertransportgemaal zijn. Gemeenten vullen deze taak meestal in door de aanleg en beheer van een openbaar vuilwaterriool. Gemeenten kunnen voor inzameling van rioolwater naast riolering ook gebruik maken van andere passende systemen met eenzelfde graad van milieubescherming als een zuiveringstechnisch werk die heeft (zoals bijvoorbeeld een goed functionerende IBA).
Het is mogelijk om een andere rechtspersoon te belasten met het beheer van deze systemen, zoals bijvoorbeeld het waterschap, een bedrijf of een vereniging van eigenaren.
Buiten de bebouwde kom (het buitengebied) geldt in beginsel ook de gemeentelijke taak voor de inzameling van huishoudelijk afvalwater. Maar als sprake is van individuele woningen of agglomeraties met minder dan 2000 inwonerequivalenten en aanleg van een vuilwaterriool niet doelmatig is, dan hoeft de gemeente de taak niet in te vullen.
In dat geval hebben inwoners en bedrijven (lozers) een eigen verantwoordelijkheid als lozer van afvalwater. Zij mogen geen ongezuiverd afvalwater lozen in de bodem of het oppervlaktewater en moeten dan zelf voor een zuiveringsvoorziening voor het afvalwater zorgen.
De gemeente kan er ook voor kiezen om inwoners en bedrijven in het buitengebied te ontzorgen. Dat kan door in plaats van een vuilwaterriool een gelijkwaardige oplossing te bieden, zoals kleine zuiveringen die de gemeente of het waterschap beheert.
Een bijdrage in kosten voor vuilwaterinnamepunten kan worden verrekend. Dit kan bijvoorbeeld via de overeenkomst met het betreffende havenbedrijf of rechtstreeks met de schipper. Het havenbedrijf kan dit vervolgens zelf doorberekenen in de ligplaatstarieven. Het CDNI-verdrag belet dit niet.
In artikel 7 lid 3 van het verdrag is bepaald dat de kosten voor inname en verwijdering van huishoudelijk afvalwater afzonderlijk bij de schipper in rekening kan worden gebracht.