Interview

Dertig jaar ontsnippering: van conferentie tot wereldwijd netwerk

Gepubliceerd op: 17 september 2025, 16.25 uur

Dertig jaar geleden, op 17 september 1995, organiseerde Rijkswaterstaat in Maastricht de eerste internationale conferentie over habitatfragmentatie en ecologische infrastructuur. Deze conferentie met 135 experts uit 25 landen vormde de basis voor het Infrastructure Ecology Netwerk Europe (IENE), een wereldwijd actief netwerk dat nog altijd actief is. 

'We hadden echt iets bijzonders te laten zien,' blikt Hans Bekker terug op de conferentie die hij mede organiseerde vanuit Rijkswaterstaat.

Hoe het allemaal begon

Het doorkruisen van natuurgebieden door infrastructuur heeft geleid tot kleinere natuurgebieden. Dit maakt soorten kwetsbaarder door te kleine populaties en inteelt. Wanneer dieren op zoek zijn naar nieuw leefgebied, lopen ze gevaar om aangereden te worden. Dit levert ook risico’s op voor weggebruikers.

Om deze risico’s voor mens en dier te verminderen, zijn er vanaf de jaren ‘70 steeds meer faunapassages aangelegd in Nederland: van kleine faunatunnels tot ecoducten. In 1988 gingen de eerste twee Nederlandse ecoducten open bij de aanleg van de A50: Woeste Hoeve en Terlet in Gelderland. Dit waren plekken die bekendstonden als gevaarlijke ‘hotspots’, waar veel wild zoals edelhert en wild zwijn overstak.

‘Ik zag destijds hoe uniek onze aanpak was,’ herinnert Bekker zich. ‘Andere landen worstelden met dezelfde problemen, maar wij hadden oplossingen die werkten. Dat moest gedeeld worden.’

Succes van ecoducten

Na het succes van ecoducten en andere faunpassages begon eind jaren ‘90 het overleg voor een Meerjarenprogramma Ontsnippering: het MJPO. Hans Bekker, toenmalig programmamanager van het MJPO bij Rijkswaterstaat was nauw betrokken bij de vorming van dit programma.

‘De tijd was er rijp voor,’ vertelt hij. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) werd geïntroduceerd in 1990 als basis voor natuurbescherming. In het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer begon men te werken met de voorkeursvolgorde van ‘vermijden, mitigeren en compenseren’. Ook druppelden de resultaten van het Project 40-Dassentunnels binnen.

Nederland had iets te bieden

Omdat Rijkswaterstaat als een van de eersten op grote schaal ontsnipperde, bouwden Nederland veel kennis op en hadden we echt iets te laten zien. Daar maakte de toenmalige Dienst Weg- en Waterbouwkunde werk van. Hans Bekker en zijn collega's organiseerden daarom een internationale conferentie over habitatfragmentatie en ecologische infrastructuur, die op 17 september 1995, precies dertig jaar geleden, van start ging in Maastricht.

‘De eerste twee dagen van de conferentie in Maastricht stonden in het teken van kennisoverdracht. Daarna gingen we het veld in. De twee dagen lang bezochten we onze iconische ecoducten en andere maatregelen. Zo konden de deelnemers met eigen ogen zien wat we bedoelden. De slotdag in Den Haag was gericht op de inbedding in het beleid,’ blikt Bekker terug.

Welke indruk het meest is blijven hangen bij Bekker? ‘Hoe baanbrekend de resultaten waren voor sommige deelnemers en de herkenning van soortgelijke problematiek bij anderen. De conferentie bood natuurtechnici de ruimte om van zich te laten horen. Het was de start van vele langdurige werkrelaties en vriendschappen in het nieuw werkveld op grens van civiele techniek en ecologie.’

IENE geboren

Een van de conclusies van de conferentie was dat internationaal samenwerken en harmoniseren van onderzoek en oplossingen wenselijk zijn. Dit was de aanleiding voor het oprichten van het Infrastructure Ecology Netwerk Europe (IENE), een internationale netwerkorganisatie van experts op het gebied van ecologie en infrastructuur in 1996.

Hans Bekker kreeg de opdracht hierin het voortouw te nemen. Zo was Rijkswaterstaat samen met vertegenwoordigers uit Zweden, België, Zwitserland, Spanje, UK en enkele Oost-Europese en Balkan-landen vanaf het begin bij IENE betrokken.

De kennis uit het IENE-netwerk is in Nederland essentieel geweest voor het succes van het MJPO . Het heeft ook de basis gelegd voor intensivering van mondiale kennisuitwisseling.

‘Het meest zichtbare product van IENE is het opstellen en actueel houden van het handboek, waarin informatie over faunavoorzieningen openbaar wordt gemaakt en actueel gehouden op basis van ervaringen, inzichten en onderzoeken,’ vertelt Bekker.

Dertig jaar later

‘Destijds hoopte ik dat we een netwerk zouden opbouwen,’ blikt Bekker terug. ‘Maar dat het dertig jaar later nog steeds zo actief zou zijn, had ik niet durven dromen.’

‘De wereld van transportecologie heeft de afgelopen dertig jaar niet stilgezeten. Er is volop geïnnoveerd en onderzocht in grote samenwerkingsverbanden. In veel landen spelen vergelijkbare vraagstukken of is juist meer kennis beschikbaar over specifieke thema’s. Maar we zijn nog niet klaar. Er zijn volop mondiale uitdagingen zoals de toename in mobiliteit, klimaatverandering en druk op de natuur door exoten. Beheerders van allerhande lineaire infrastructuur hebben elkaar dan ook hard nodig,’ benadrukt Bekker.

Ook op kleinere schaal is er blijvend behoefte aan meer samenwerking op het gebied van ontsnippering. Voor de biodiversiteit en verkeersveiligheid in Nederland is in 2018 de Community of Practice Ontsnippering (CoP) opgericht. De CoP bestaat uit organisaties in de zogenoemde Gouden Driehoek: dat zijn overheden, markt en kennisinstellingen. Inmiddels zijn meer dan dertig organisaties lid van de CoP waarin aansluiting bij elkaar wordt gezocht.

Meer weten over het verbinden van natuurgebieden

Lees meer over hoe Rijkswaterstaat samen met partners natuurgebieden verbindt op de pagina van de CoP ontsnippering. Voor meer informatie over de internationale kennis over faunavoorzieningen en ontsnippering, bezoek de website van IENE.