Onderzoek ‘Energiedragers van de toekomst’ biedt perspectief voor verduurzaming waterbouwvloot
Voor het eerst beschikt de Nederlandse waterbouwsector over één geharmoniseerde dataset voor de milieuprestaties van zowel huidige als toekomstige energiedragers.
Dat blijkt uit ‘Energiedragers van de toekomst’, een onderzoek uitgevoerd door Ecoreview en TNO, in opdracht van Vereniging van Waterbouwers, Rijkswaterstaat en Havenbedrijf Rotterdam.
Het onderzoek, dat begeleid werd door TwynstraGudde, bundelt levenscyclusanalyses (LCA’s) van alle relevante motor/brandstofcombinaties en wordt in de basisprocessendatabase van de Nationale Milieu Database (NMD) opgenomen. Opdrachtgevers kunnen het onderzoek voortaan gebruiken om duurzamer materieel uit te vragen in de marktbenadering en contractering. Dit geeft een positieve impuls aan de verduurzaming van de waterbouwvloot in Nederland.
Atypische vloot vraagt om gemeenschappelijke basis
De behoefte aan dit onderzoek ontstond door het atypische karakter van de waterbouwvloot. Er zijn honderden varianten van energiedragers en motor/brandstofcombinaties te bedenken om de transitie naar schoner materieel in te zetten.
Voorheen moest elk bedrijf, door gebrek aan actuele cijfers en wijzigingen in rekenmethodes, voor vrijwel elke tender afzonderlijk zijn eigen LCA’s laten opstellen. Het gebrek aan uniforme cijfers leidde tot hogere kosten, administratieve lasten, en discussies voor zowel aannemers als opdrachtgevers.
Eenduidig investeringsperspectief
Door de betrokkenheid van de belangrijkste opdrachtgevers en opdrachtnemers aan dit onderzoek is het opstellen van afzonderlijke LCA’s voor elke tender niet meer nodig.
Rijkswaterstaat is verheugd met de resultaten uit ‘Energiedragers van de toekomst’. ‘Het is waardevol dat we nu één gezamenlijke dataset hebben ontwikkeld waar iedereen mee verder kan,’ zegt Suzanne de Vos, MKI-expert bij Rijkswaterstaat. ‘Ik zie dit als het begin van een nieuwe fase: minder administratieve lasten en meer focus op het daadwerkelijk reduceren van milieubelasting. Deze vereenvoudiging van de Milieu Kosten Indicator smaakt naar meer.’
Ook Havenbedrijf Rotterdam sluit zich aan bij die boodschap. ‘Voor ons als opdrachtgever betekent dit minder discussie over milieuprestaties en meer focus op daadwerkelijke verduurzaming van de waterbouwsector. Dat is een grote stap vooruit,’ aldus Edwin Hupkes, projectmanager bij Havenbedrijf Rotterdam.
Nieuwe werkelijkheid
Nu het onderzoek in mei 2025 is afgerond, betekent dit een ‘nieuwe werkelijkheid’ voor de Nederlandse waterbouw. Rijkswaterstaat zet in op vereenvoudiging en de ontwikkeling waarbij gerekend wordt met standaard-MKI waarden past daar goed bij.
Daarmee wordt inschrijven dus makkelijker in toekomstige aanbestedingen. Rijkswaterstaat zal onderzoeken hoe op basis van dit rapport en bijbehorende tool de inkoopstandaarden kunnen worden aangepast. Ook Havenbedrijf Rotterdam gaat de uitkomsten gebruiken om de duurzaamheidsambitie verder vorm te geven.
Complexiteit en Europese kaders
‘De complexiteit van dit onderzoek waarbij er zeker voor toekomstige brandstoffen altijd een hoop onzekerheden zijn, maakte de analyse uitdagend en zorgde ervoor dat het ruim een jaar geduurd heeft om dit onderzoek af te ronden,’ aldus Yves Marsé, adviseur markt bij de Vereniging van Waterbouwers. ‘Het is van cruciaal belang dat er een duidelijke, geharmoniseerde basis komt waarmee de waterbouwsector vooruit kan.
’Bovendien bieden de Europese rekenregels daarnaast behoorlijk wat ruimte voor interpretatie in wat er wel of niet meegeteld mag worden. Dat heeft behoorlijk wat vragen opgeroepen. Uiteindelijk is er consensus bereikt. Zolang de Europese regelgeving niet verandert, zijn dit de referentiecijfers waarmee de waterbouw in de komende jaren gaat werken voor iedere tender die gebaseerd is op de Milieu Kosten Indicator.
Dit geeft zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers meer zekerheid – die nodig is om met vertrouwen te kunnen investeren in duurzame innovaties.
Interesse in het onderzoek?
Lees het volledige onderzoek 'Energiedragers van de toekomst'.