Verondiepen van diepe plassen
Nederland kent minstens 500 diepe plassen, meestal ontstaan door winning van zand, klei of grind. Om deze plassen een nieuwe functie te geven, voor bijvoorbeeld recreatie of natuur, kunnen de plassen minder diep worden gemaakt. Rijkswaterstaat voert de verondieping niet uit, maar is toezichthouder voor de diepe plassen die tot de rijkswateren behoren.
De diepe plassen die zijn ontstaan door winning van deze primaire grondstoffen zijn soms tot wel 40 m diep en hebben vaak een steile helling, ook wel talud genoemd. De gewonnen grondstoffen zijn onder andere nodig om woonwijken bouwrijp te maken, beton en bakstenen te produceren, infrastructuur aan te leggen en Nederland veilig te houden voor overstroming.
Gericht ontgraven
Een steile, diepe put achterlaten na grondstoffenwinning zoals in het verleden gebeurde, past niet meer in het huidige beleid en regelgeving. Tegenwoordig worden bij winningen van primaire grondstoffen de locaties gerichter ontgraven, waarbij vooraf al de nieuwe bestemming (bijvoorbeeld recreatie of natuur) vorm krijgt.
Eigenaren en initiatiefnemers proberen in samenspraak met bevoegde overheden en omwonenden zoveel mogelijk overeenstemming te bereiken over de herinrichten van diepe plassen. Verondiepen kan een onderdeel vormen van de herinrichtingsaanpak.
Waarom worden diepe plassen verondiept?
In Nederland zijn diverse projecten op het gebied van herinrichting van diepe plassen uitgevoerd, gepland of in uitvoering. Om uiteenlopende redenen worden deze oude wingaten minder diep gemaakt. Bijvoorbeeld om ze beter te kunnen gebruiken voor recreatie, voor meer natuur of biodiversiteit, of om het instorten van oevers en taluds tegen te gaan.
Herinrichting van diepe plassen
Voor het herinrichten van diepe plassen kan herbruikbare grond en baggerspecie worden gebruikt. Bij verbetering en onderhoud van het Nederlandse watersysteem (zoals de projecten voor Ruimte voor de Rivier en het realiseren van extra waterberging) komt veel grond en baggerspecie beschikbaar. Het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) biedt de mogelijkheid om diepe plassen op een duurzame, efficiënte wijze met (licht verontreinigde, herbruikbare) baggerspecie en grond te verondiepen. Hiermee worden 2 knelpunten in Nederland opgelost:
- Voor de herinrichting van plassen hoeven geen primaire grondstoffen (materialen die uit de natuur worden gewonnen om toegepast te worden als grondstof of bouwstof) gebruikt te worden.
- Goed herbruikbare grond en baggerspecie krijgt een nuttige bestemming.
Besluit bodemkwaliteit
Het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) is begin 2008 ingevoerd en heeft als doel een bewust en duurzaam gebruik van de bodem te bevorderen. Het stimuleert, waar mogelijk en binnen strikt milieuhygiënische randvoorwaarden, het hergebruik van grond- en bouwstoffen en baggerspecie in plaats van het gebruik van primaire bouw- en grondstoffen. De randvoorwaarden waaraan de toe te passen grondstoffen dienen te voldoen, zijn vastgesteld op basis van onderzoek naar de risico’s voor de bodem en voor het grond- en oppervlaktewater.
Rol Rijkswaterstaat
Een project voor delfstoffenwinning- en natuurontwikkeling moet eerst in overeenstemming zijn met de relevante ruimtelijke plannen van de provincie en de gemeente, voordat de benodigde vergunningen kunnen worden aangevraagd. Deze vergunningen vraagt de initiatiefnemer van een project aan bij de verschillende bevoegde gezagen, bijvoorbeeld provincie, gemeente, waterschap en Rijkswaterstaat.
Zijn de vergunningen verleend en gaat het project van start, dan is Rijkswaterstaat het bevoegd gezag dat als toezichthouder en handhaver erop toeziet dat materialen voor het verondiepen voldoen aan het Besluit bodemkwaliteit en de Waterwet. Rijkswaterstaat is voor wat betreft het Bbk en de Waterwet verantwoordelijk voor het toezicht op het verondiepen van de diepe plassen in de rijkswateren; de waterschappen voor het toezicht op de diepe plassen in de regionale wateren.
Toezicht en handhaving
De leverancier van het materiaal zal steeds met een milieuhygiënische verklaring bij de toezichthouder moeten aantonen dat aan de eisen van het Bbk wordt voldaan. Rijkswaterstaat ziet toe op het naleven van geldende regels. Dat gebeurt door het uitvoeren van administratieve en fysieke controles. Een initiatiefnemer moet zijn voornemen om grond of baggerspecie in een project toe te passen op tijd aan ons melden.
Rijkswaterstaat controleert en beoordeelt binnen 5 werkdagen op basis van het meldingsformulier en de milieuhygiënische verklaring of toepassing van het materiaal mag plaatsvinden. Waar nodig voeren we ook ná de termijn van 5 werkdagen controles uit voor het handhaven van de wettelijke regels. Zo controleren we steekproefsgewijs de schepen die het materiaal voor het verondiepen aanvoeren. We controleren de kwaliteit van het materiaal door fysieke grondmonsters uit de schepen te nemen en deze in laboratoria te onderzoeken.