Interview

Op de rode postboot in de Biesbosch

Gepubliceerd op: 30 november 2021, 10.32 uur - Laatste update: 30 november 2021, 10.37 uur

Door de Sint Elisabethsvloed op 18 november 1421 en de daaropvolgende dijkdoorbraken, kwam een gebied onder water te staan dat we nu kennen als de Biesbosch.

Arjan Driesprong (hoofdingenieur-directeur West-Nederland Zuid) groeide op in deze omgeving. Zijn grootouders woonden in Drimmelen en zijn opa Janus Driesprong werkte er jarenlang als varende postbode.

Rode postboot

Het is een zomerse dag midden jaren 70. De zon straalt aan een strakblauwe lucht, met hier en daar wat slierterige wolken. De 7-jarige Arjan heeft schoolvakantie en mag vandaag met zijn opa mee in de rode postboot. Zijn wangen voelen warm van de zon en de spanning. De boot glijdt rustig door het water, het water klotst zacht tegen de zijkant.

De rest van de dag heb ik niet meer scherp in mijn herinnering’, vertelt Driesprong. ‘Het was ook de laatste keer dat ik met hem meeging, want niet veel later overleed hij.

Werken en wonen in de Biesbosch

De meeste herinneringen dank ik vooral aan foto’s en verhalen van mijn vader. Hij kent alle platen in de Biesbosch en weet nog precies wie er vroeger woonden. In de jaren 50, 60 en 70 woonden en werkten er veel mensen. Er waren boeren, eendenkooikers, rietsnijders. Voor de bewoners was de postbode hun enige verbinding met de buitenwereld. Hij zat er dagelijks bij de mensen thuis aan tafel en bracht naast de post ook boodschappen en medicijnen mee.

Van eierkoeken tot potjes zalf

Dankzij Cees Schuller, telg uit een familie postbestellers in de Biesbosch, leven de verhalen voort over Arjans opa en de andere varende postbodes. Cees deed onderzoek en bracht in 2017 het boek ‘Post in de Biesbosch’ uit. Hierin lezen we dat de eerste postvaart al in 1896 was. In de beginperiode ging alles met een roeiboot. De bezorging duurde 2 dagen en de postbezorger sliep onder een zeiltje in zijn boot of bij een boer op het eiland.

In 1948 publiceerde het tijdschrift ‘De Spiegel’ een interview met postbode Cees Schuller, waarin hij zei dat ze meer deden dan alleen het bezorgen van de post. ‘Wij brachten alles mee: broden, eierkoeken, vleeswaren en zelfs potjes zalf van de veearts.

Ook is bekend dat Janus Driesprong een gezin op de Noordplaat hielp, door regelmatig een rek met flessen karnemelk af te geven. Dit dieet was onmisbaar voor de baby, die een stofwisselingsziekte had.

Janus Driesprong Foto: © Cees Schuller

Ontberingen

In de strenge winters, wanneer er sneeuw lag en het water was dichtgevroren, moesten de bezorgers hun urenlange tocht te voet afleggen. Maar ook zonder de kou waren er ontberingen, vertelde Schuller in hetzelfde interview: ‘Tot het Steurgat nam Janus Driesprong me op sleeptouw. Ik ging dan alleen verder met de roeiboot en nam de route binnendoor. Dat was 20 km roeien en 15 km lopen. Janus deed de grote route. Hij moest voor 20 adressen 50 km varen met de motorboot.

De Noordwaard

Voor recreanten is een boottochtje door de Biesbosch alleen maar genieten. Ook Driesprong vaart er regelmatig met zijn eigen bootje, een ‘Zalmschouw’. ‘Het is een klassiek bootje dat helemaal in dit benedenrivierengebied thuishoort. Het wordt hier gebouwd en in het verleden zaten de vissers ook op dit soort bootjes.

De Biesbosch is een fantastisch gebied. Vooral de natuur zoals die zich ontwikkelt, ook door invloed van Rijkswaterstaat. Zo hebben we de Noordwaard aangelegd. Dat ligt tegen de Biesbosch aan. Sinds die ingreep komen de vogels vanzelf aanvliegen. Er zitten in de tussentijd hele kolonies zeearenden en visarenden. Staatsbosbeheer beheert het gebied, maar het is ook een beetje van ons. Wij beheren de sluizen, de waterkwaliteit en de rivieren die er langslopen.

Sint Elisabethsvloed

Driesprong: ‘zonder de Sint Elisabethsvloed was de Biesbosch er niet geweest. In de loop der jaren gingen er verhalen rond dat er honderdduizenden mensen zijn overleden. Dat klopt niet. Het zijn er veel minder. Misschien enkele tientallen. Ook wordt er gezegd dat er in die tijd minder aandacht was voor dijkonderhoud bij de waterschappen. De Hoeken en de Kabeljauwen waren vooral bezig elkaar te bevechten. Of dat waar is? Het is natuurlijk erg lang geleden.

Wat we wel weten is dat Rijkswaterstaat in 1798 is opgericht voor de beveiliging tegen de hoge rivierenafvoer. Als HID ben ik nauw betrokken bij de Afdeling Stormvloedkeringen. Deze is verantwoordelijk voor het beheren van de 4 stormvloedkeringen in de regio WNZ: Maeslantkering, Hartelkering, Hollandsche IJsselkering en Haringvlietsluizen. Voor Rijkswaterstaat staat waterveiligheid voorop. We doen er alles aan om overstromingen te voorkomen.

Tentoonstelling Biesbosch Museum

Rijkswaterstaat heeft samen met het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) de expositie ‘600 jaar Sint Elisabethsvloed – de kracht van het water’ gemaakt, die sinds 19 november 2021 te zien is in het Biesbosch museum in Werkendam. De tentoonstelling geeft een historische terugblik op deze overstroming en wat die betekende voor de regio. Daarnaast is er aandacht voor hoogwaterveiligheid in het nu en de toekomst. De expositie nodigt uit mee te denken over de dilemma’s die daarbij een rol spelen, zoals het veranderende klimaat.