Nieuwsbericht

4 generaties sluismeesters bij Rijkswaterstaat: deel 3

Gepubliceerd op: 19 januari 2024, 16.07 uur - Laatste update: 25 maart 2024, 11.44 uur

Een jaar lang deelden we verhalen uit onze rijke historie, vanwege het 225-jarig bestaan van Rijkswaterstaat. Met dit laatste deel over de 4 generaties sluismeesters, waarin Tom Simissen aan het woord is, sluiten we de verhalenreeks af.

Tom is de jongste telg van de 4 generaties sluismeesters en is maar wat trots dat hij in de voetsporen mocht treden van overgrootvader Herman (1890-1964), grootvader Henk (1922-2010) en vader Jos (1959).

Op de tractor naar school

Net als vader Jos is Tom geboren en opgegroeid op De Bult bij sluis Sambeek. ‘Het was een geweldige plek om op te groeien. We woonden vrij, met aan de voorkant een mooi uitzicht op de Maas en aan de achterkant een prachtig natuurgebied. Als ik ’s morgens mijn rolluiken opentrok, was de sluis het eerste wat ik zag.’

Op de Bult hoefde hij zich nooit te vervelen. ‘Ik heb een oudere broer en 2 oudere zussen. Daarnaast woonden er veel buurtkinderen waardoor er altijd wel iemand was om mee te spelen.'

Vooral bij hoogwater was het een feest. Als het water nog niet zo hoog stond, gingen we met de tractor naar het dorp toe. Bij een hogere stand lukte dat niet meer en werden we met een bootje, dat over de weilanden voer, naar school gebracht.' 

'Als we vrij waren trokken we onze regenpakken aan en sjeesden we met de skelter de bult af het water in. Daarna snel omhoog klimmen en hup de bult weer af. Dat was fantastisch!’

Andere ambitie

Al vanaf zeer jonge leeftijd ging Tom vaak op bezoek bij zijn vader op de sluis. ‘In die tijd gaven ze nog rondleidingen aan kleine groepen. Ik mocht dan als klein jongetje mee en vond dat altijd zeer interessant.’

Ondanks de interesse in al die bijzondere schermen en knopjes had Tom niet de ambitie om ook op de sluis te werken. Als kind had hij een andere droom: ‘Ik wilde heel graag bij de politie. Na de middelbare school was ik nog te jong om te solliciteren voor de politieopleiding, dus besloot ik om eerst de beveiliging in te gaan.' 

'Na een jaar solliciteerde ik bij de politie. Dat ging allemaal goed, op de laatste test na. Die heb ik helaas niet gehaald.’

De teleurstelling was groot voor Tom: ‘Ik wist even niet meer wat ik moest doen. Het is toch een droom die je hebt. Toen wees pap mij op een vacature bij een uitzendbureau waar ze voor Rijkswaterstaat een sluismeester in Weurt zochten.’ 

Tom solliciteerde met succes en startte in 2010 als sluismeester in Weurt. Na 4 jaar was er nog maar weinig werk op de sluis en viel hij in op andere plekken. Zo werkte hij in Sambeek, Lith, Grave, Maasbracht en op de Bediencentrale in Tilburg.

‘Met mijn pap op de sluis’

In Sambeek werkte hij ook samen met vader Jos. De samenwerking met ‘zijn pap’ beviel Tom prima. ‘De diensten met hem waren superleuk. Ik heb veel van mijn vader geleerd. Ik zei ook gewoon pap op de sluis. Papa Jos klinkt een beetje raar. Net als Jos. Je noemt je vader toch niet bij zijn voornaam?' 

'Collega’s vroegen regelmatig waarom ik niet voor vast op Sambeek kwam werken. Maar ik was bang dat het zou gaan botsen als je zo vaak op elkaars lip zit en ik had op dat moment mijn plek in Weurt gevonden.’

‘Het is zo jammer dat pap, vanwege zijn ziekte moest stoppen met zijn werk. Uiteindelijk is het beter voor hem. Natuurlijk praten we nog dagelijks over het werk en bel ik hem met vragen over het water of andere zaken.’

Sluiscomplex Weurt

Op 1 mei 2016 kwam Tom in vaste dienst bij Rijkswaterstaat en sinds begin 2018 is hij weer terug in Weurt.

‘Sluis Weurt is echt wel mijn plekje. Dat voelt voor mij als mijn tweede thuis, net als Sambeek. Het allermooiste aan het werken op locatie is het vrije uitzicht over de voorhavens en de kolken, en natuurlijk de band met mijn collega’s. We hebben zo’n leuk en fijn team. Iedereen staat klaar voor een ander.' 

'Op een plek zoals hier, weet je bijna alles van elkaar. Daarnaast hebben we ook een hoop lol. Dat vind ik zo belangrijk in mijn werk. Serieus zijn wanneer dat moet, plezier hebben wanneer dat kan.’

Dankzij de sluismeesters voeren dagelijks tussen de 80 en 100 schepen probleemloos door sluis Weurt. We hebben ook drukke wachthavens, vertelt Tom. ‘Dan moeten we echt gaan puzzelen met de indeling, bijvoorbeeld lengte bij lengte. Dat is echt leuk om te doen.’

Een van de collega’s waar Tom een speciale band mee had, was John Gubbels. ‘Hij was echt mijn kameraad. We hebben zoveel gelachen samen. Daarnaast heb ik heel veel van hem geleerd, over de sluizen en ook over computers. John heeft hier bijna 38 jaar gewerkt. Helaas is hij vorig jaar overleden.’

‘Op zijn sterfbed zei hij dat ik goed mijn best moest doen’

Tom heeft ook nog veel herinneringen aan zijn opa. ‘Hij was een enorme grappenmaker. Zo deed hij scénes na uit ‘Coco en de vliegende Knorrepot’ en zong hij liedjes als ‘Elsje Fiederelsje’. Dan moesten wij met hem meezingen. Opa overleed op 4 oktober 2010. Ik was toen 18 jaar en werkte net een half jaar op de sluis.' 

'Hij heeft dus nog meegekregen dat naast zijn vader, zijn zoon en hijzelf nu ook zijn kleinzoon op de sluis ging werken. Daar was hij ongelooflijk trots op. Op zijn sterfbed zei hij dat ik goed mijn best moest doen op de sluis.’

Vijfde generatie sluismeesters?

Inmiddels is Tom 15 jaar samen met zijn partner Loes en is hij zelf vader van dochters Nora (5) en Isa (2). ‘Mijn kinderen noemen mijn ouders opa en oma Boot omdat ze eerst bij de sluis woonden. Ze vinden het allemaal hartstikke mooi en zijn ook al meerdere keren bij papa op de sluis in Weurt geweest. Bootjes kijken, zeggen ze dan.’ Dus er komt nog een generatie op de sluis? Tom lacht: ‘Wie weet.’