Interview

Samen werken aan een plan voor de toekomst van het Veerse Meer

Gepubliceerd op: 21 december 2022, 14.56 uur - Laatste update: 23 februari 2023, 11.29 uur

Het onderzoek naar de water- en bodemkwaliteit van het Veerse Meer loopt ruim een jaar. Eerder vertelden we welke onderzoeken we zoal uitvoeren. Maar hoe staat het er nu voor? Lopen we op schema met het onderzoek en wat komen we onderweg tegen?

Projectleider Jan-Willem Slager en onderzoeker Theo Prins van Deltares nemen ons mee in het verloop.

In de afgelopen jaren kregen we verschillende signalen dat het niet goed gaat met het Veerse Meer. Er is steeds meer zuurstofloosheid te zien, steeds vaker ook in ondiepe delen. Dat is erg schadelijk voor het leven op en in de bodem. We hebben daarom de monitoring geïntensiveerd.

In 2021 zijn we een onderzoek gestart naar de oorzaak en naar mogelijke maatregelen om deze problemen om te lossen.

Onderzoek Veerse Meer

[Beelden van het Veerse Meer.] [Voice-over] Het Veerse meer, een twee-en-twintig kilometer lang meer in Zeeland. Vroeger was het meer een open zeearm totdat de Zandkreekdam en de Veerse Gatdam begin jaren zestig werden gebouwd als onderdeel van de Deltawerken. Door deze afsluiting verdween er het getijde en werd het zilte water zout. [Voice-over] In de jaren daarna werd het water troebel ontstond er overtollig zeesla en was er een flinke algentoename. Daarom is uiteindelijk in 2004 , aan de Oostkant van het Veerse Meer de doorlaat Katse Heule gerealiseerd. Het water werd weer overwegend zout de problemen verdwenen en lang ging het zelfs goed met het meer. Tot 2019. [Spreker; Roel van der Mast - Duiker en vrijwilliger, Nederlandse Onderwatersportbond.] Twee jaar gelden werd ik getipt. Van; ‘Hé Roel, we zien toch wel veel van die witte matrassen’ Maar dat zijn eigenlijk bacteriën heb ik me laten vertellen. ’Wat is er aan de hand? We hebben eerst een hele mooie bodem gehad met oesters, zand en visjes en dat gebiedje, dat wordt steeds kleiner’. Toen hebben we contact gezocht met Rijkswaterstaat van: ‘Goh, wat is er aan de hand?’. Het is schrikbarend dat je vlakbij de Katse Heule daar waar eigenlijk het meest verse water het Veerse Meer in komt dat je daar ook die bacteriën tot wel zes meter diepte tegenkomt. Dat is echt triest, dat kan niet. [Voice-over] Vanwege de achteruitgang van de water- en bodemkwaliteit werd monitoring opgeschaald en aanvullend onderzoek gestart naar de oorzaak van de problemen. Er er wordt onderzocht welke maatregelen kunnen bijdragen aan een oplossing. [Spreker; Jan-Willem Slager - Projectleider Onderzoek Veerse Meer, Rijkswaterstaat] In 2004 is de Katse Heule aangelegd Daardoor stroomt er door een koker zuurstofrijk water vanuit de Oosterschelde het Veerse Meer in en met eb op de Oosterschelde weer terug. Daardoor is er verversing in het Veerse Meer. Maar de zuurstofvraag in het Veerse Meer is zeer groot, ook vanuit de bodem bijvoorbeeld dat we nu op verschillende plekken in het Veerse Meer bodemproblematiek hebben. Te weinig zuurstof dringt te weinig diep in het water. En het lijkt erop dat die zuurstof- problematiek steeds hoger komt te liggen. En dat gaan we dus ook in ons onderzoek verder onderzoeken. Hoe hoog komt het? Wat is de trend daarvan? En wat zijn mogelijke oplossingen? [Voice-over] De onderzoeken die worden uitgevoerd zijn uiteenlopend. Van kwallentellingen en metingen naar de soorten en hoeveelheden wier. Tot metingen naar zuurstof, temperatuur en zoutgehalte van het water op zeventien locaties. Daarnaast wordt er ook uitvoerig onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van het bodemleven. [Spreker; Helga van der Jagt - Ecoloog, Bureau Waardenburg] Wij kijken naar de levende beestjes in de bodem. En dan voornamelijk, wormen, schelpdieren, slakjes kreeftjes zien we soms en die soorten die in de bodem leven zijn een indicator voor de waterkwaliteit. Het probleem met ‚’t Veerse Meer is dat die zuurstofloosheid niet alleen maar in de diepe putten zit. Maar ook af en toe echt best ver omhoog komt naar de ondiepe delen. En juist in die ondiepe delen daar leven heel veel beestjes, heel veel schelpen en je komt ook van allerlei mooie wormen ook tegen en als je daar een periode van zuurstofloosheid hebt dan gaat er in een keer heel veel dood en dan raakt je ecosysteem ook verstoord. [Voice-over] Alle data uit monitoring en onderzoek worden verzameld en samengebracht door Deltares in modellen. Die modellen helpen in het leggen van verbanden om zo oorzaken voor de problemen te kunnen herkennen en mogelijke oplossingen te toetsen op effectiviteit. [Gebouw van Deltares - Spreker; Theo Prins - Senior onderzoeker, Deltares] Het mooie van modellen is dat we nabootsen wat er in de werkelijkheid gebeurt. Enigszins versimpeld. Als we bijvoorbeeld meer Oosterscheldewater in het Veerse Meer zouden toelaten Wat gebeurt er dan? Hoe gaat het dan met de verversing? En met de doorstroming? En heeft het dan effect op bijvoorbeeld die zuurstofloosheid? Zo kunnen we op die manier, met die modellen allerlei experimenten doen om voorspellingen te doen over de effecten van maatregelen. Op basis daarvan kunnen we Rijkswaterstaat in ieder geval adviseren over welke maatregelen zijn wel effectief en welke niet. [terug bij spreker Jan-Willem Slager] We hebben in een goed beeld van wat zijn nou de achterliggende oorzaken van de problemen die we zien. En we hebben een goed beeld van hoe gaat dat meer zich ontwikkelen? We doen dit samen met de omgeving. En dan willen we een spoorboekje maken waarop de ingrepen zichtbaar zijn de mogelijke maatregelen. Ja, kijken van hoe kunnen we dit meer in de toekomst gaan beheren. Welke dingen moeten we op korte termijn doen? Welke grotere ingrepen moeten we verder gaan voorbereiden? Dus dit onderzoek moet echt de basis leggen voor een duurzaam beheer en voor een klimaatadaptief plan voor de toekomst. [Voice-over] Wil je meer weten over het onderzoek en de eerste bevindingen van Rijkswaterstaat? Ga dan naar de projectpagina op Rijkswaterstaat.nl.

Onderzoek Veerse Meer op schema

De onderzoeken lopen op schema, maar leiden ook nog tot nieuwe vragen en verrassingen. Projectleider Jan Willem Slager vertelt: ‘Er is een vliegende start gemaakt met het onderzoek. We lopen op schema, maar het is net als klussen in je huis: je komt altijd dingen tegen die verrassend zijn.'

'Zo hadden we in 2021 veel wieren in het Veerse Meer, en in 2022 weer veel minder. Daar doen we bijvoorbeeld nog vervolgonderzoek naar.’

Slager: 'De extra metingen en onderzoeken die we afgelopen jaren uitvoerden leveren al veel inzichten op. Bijvoorbeeld naar de invloed van het steeds warmere klimaat en een stijgende zeespiegel.'

'Die factoren zijn belangrijk, omdat dat invloed heeft op de hoeveelheid vers Oosterscheldewater die we via de Katse Heule het Veerse Meer in kunnen laten stromen. En dat heeft dan weer invloed op de hoeveelheid zuurstof in het Veerse Meer. Een voorbeeld van hoe alles met elkaar samenhangt. Elk puzzelstuk is van belang.’

Wat is de oorzaak van de problemen?

Het onderzoek moet onder andere inzicht geven in de aard en oorzaak van de problemen, ook wel knelpunten genoemd binnen het onderzoek. Slager: ‘Een van de belangrijke vragen was of de zuurstofarme condities alleen iets zijn van warme jaren. Dat is niet het geval, het groeit steeds verder.'

'Door uitbreiding van de metingen hebben we nu ook een beter beeld hoe de zuurstofarme condities zich verspreiden. We hebben nu bijvoorbeeld ook aangetoond dat dit ook in ondiepere delen van het Veerse Meer voorkomt, ook in minder extreme omstandigheden.’

Weten we al wat de oorzaak is van de zuurstofarme condities? ‘Nee, nog niet', stelt Slager. 'Daar zijn we nog mee bezig. We weten wel inmiddels dat de water- en bodemtemperatuur daar een grote invloed op heeft. Daarnaast kijken we naar de mate van doorspoeling, en de zuurstofvraag van de bodem. We kijken bijvoorbeeld welke rol afstervend wier op de bodem speelt. Zo proberen we alles dat relevant kan zijn in beeld te brengen.’

Samenwerking met de omgeving

De samenwerking met partijen uit de regio speelt een belangrijke rol in het tot zover positieve verloop van het onderzoek. Tijdens verschillende bijeenkomsten hebben we kennis gedeeld over de problemen, en nagedacht over oplossingen.

Slager: ‘Belangrijke stakeholders als Natuurmonumenten, de Nederlandse Onderwatersport Bond en de Zeeuwse Land- en Tuinbouw Organisatie zijn aangesloten en betrokken. De manier waarop ze deelnemen en de verschillen in perspectieven, helpen ons enorm'. 

Verfijnen en verbeteren

Maar wat gebeurt er eigenlijk met al die opgehaalde data uit metingen? Onafhankelijk kennisinstituut Deltares, verwerkt deze data in opdracht van Rijkswaterstaat. Onderzoeker Theo Prins brengt de data samen in een zogenaamd waterkwaliteitsmodel dat moet laten zien wat werkt. 

Prins legt uit: ‘Het waterkwaliteitsmodel moeten leiden tot inzicht hoe het Veerse Meer reageert. Ook rekent het verschillende scenario’s door. Op deze manier kunnen we op een gefundeerde manier het gesprek voeren over het juiste pakket aan maatregelen dat moet leiden tot een betere waterkwaliteit.’ 

‘Zo’n model laat bijvoorbeeld de waterbeweging zien vanuit gemalen, het kanaal en de Oosterschelde, in samenhang met het zuurstofgehalte en de factoren die hier invloed op hebben', vertelt Prins. ‘Alle metingen en onderzoeken worden erin verwerkt.'

Hoe meer data we hebben, hoe verder we het model kunnen verfijnen voor de situatie van het Veerse Meer. En met een verder verfijnd model kunnen we nog beter voorspellen wat het effect is van kleine en grote maatregelen waaraan wordt gedacht.’

Toekomstplan

Het onderzoek moet in 2023 leiden tot een overzicht van knelpunten en oplossingsrichtingen. Daarmee moet duidelijk worden welke maatregelen er in de toekomst nodig zijn om het Veerse Meer weer krachtig te maken. 

Slager: We denken na over maatregelen voor de korte termijn, middellange termijn en lange termijn. De uitkomsten van het onderzoek helpen enorm in het kiezen van maatregelen met het meeste effect.'

De puzzelstukken hebben we nu in handen. Nu gaan we de puzzel leggen.

Jan-Willem Slager

Slager: 'We kijken ook nadrukkelijk naar wat we kunnen doen met middelen en opties die binnenkort beschikbaar kunnen zijn. Wat kunnen we bijvoorbeeld in ons waterbeheer doen? En kunnen we de waterinstroom in het Veerse Meer beter controleren? Wat zijn de kansen van zeegras?’

‘Voor de laatstgenoemde loopt er al een pilot' aldus Slager. ‘Kortom, de puzzelstukken hebben we nu in handen. Nu gaan we de puzzel leggen. Halverwege 2023 moet dat leiden tot een spoorboekje, met vervolgonderzoek en maatregelen waar we verder aan kunnen werken. Een klimaatadaptief plan voor de toekomst.’