Interview

Balanceren voor het juiste maaibeleid

Gepubliceerd op: 17 september 2021, 16.36 uur - Laatste update: 27 februari 2023, 16.52 uur

Met het juiste maaibeleid groeit de biodiversiteit in Nederland. Sinusmaaien is daar een goed voorbeeld van. Er draaien nu 3 proeven met deze manier van maaien. Een belangrijke stap in de goede richting.

Freek van Gestel, adviseur ecologie & groenbeheer bij Rijkswaterstaat vertelt samen met Anthonie Stip, projectleider bij De Vlinderstichting, waarom.

Wat houdt sinusmaaien precies in?

Sinusmaaien is 1 van de vormen van een maaibeheer dat in delen gebeurt. De naam stamt af van het Latijnse woord sinus, een golvende beweging. Stip: ‘Doordat je het gebied in verschillende fases maait, blijven er altijd kruiden en planten staan. Hier hebben insecten en kleine dieren voordeel van.’

‘Vlinders hebben bijvoorbeeld nectar uit bloemen nodig als voedsel, maar rupsen eten van de bladeren en stengels van kruiden en grassen. Door sinusmaaien hebben vlinders en rupsen te eten. Het helemaal maaien van een berm, ontdoet het in 1 klap van rupsen en voedsel voor vlinders.’

Houdt Rijkswaterstaat zich al bezig met sinusmaaien?

‘In Zuid-Nederland werken we op dit moment aan 3 proeven die vallen onder de Brabantse en Midden-Limburgse Kanalen.’ Van Gestel is adviseur bij deze proeven. ‘Hier maaien we het gras in verschillende periodes, waarbij we steeds ongeveer 40% overslaan. Niet in nette vlakken maar juist met gemaaide (slinger)paden en daar omheen hoger gras. Met de proeven onderzoeken we of een ander maaibeleid kan zorgen voor meer flora en fauna. In aantal en in diversiteit.’

Kan Rijkswaterstaat een verschil maken met sinusmaaien?

‘Via de website roept De Vlinderstichting beheerders op hun velden op deze manier te bewerken,’ aldus Stip. ‘Rijkswaterstaat beheert ongeveer 18.000 ha aan bermen en is daarmee een van de grootste beheerders van Nederland. Zij bezitten gigantisch oppervlak waarop planten en dieren kunnen leven en bloeien. Met het maaibeheer in delen, zouden we de biodiversiteit daar ontzettend kunnen verrijken.’

Van Gestel: ‘We hebben zeker veel bermen waar sinusmaaien mogelijk is. Met de proeven testen we of het ook praktisch uit te voeren is. Bij onderhoud aan bermen staat veiligheid en voorkomen van overlast voorop. Als we vaker maaien, zoals bij sinusmaaien noodzakelijk is, wordt de weg ook vaker (voor een deel) afgesloten. Dat is een afweging die we per locatie steeds opnieuw moeten maken.’

Tegen wat voor uitdagingen loopt Rijkswaterstaat aan?

Van Gestel: ‘Rijkswaterstaat is een grote organisatie die uniform werkt. Maatwerk is vaak lastig, terwijl de natuur daar juist om vraagt. Binnen mijn adviezen houd ik zoveel mogelijk rekening met de specifieke locaties. Toch kost maatwerk vaak meer tijd en geld. Daar is niet altijd ruimte voor.’

Volgens Stip hoeft dat niet voor elke situatie te gelden. ‘Natuurlijk moet je vaker maaien met sinusmaaien. Maar je maait minder grote stukken in één keer. Daar bespaar je tijd mee en soms zelfs geld. Sinusmaaien is niet de goedkoopste vorm van maaien, maar het hoeft niet onbetaalbaar te zijn. Daarnaast krijg je er een mooi en gezond ecosysteem voor terug.’

Volgens hem is het daarbij belangrijk ook kleine partijen een kans te geven. ‘Samen met Stichting Groenkeur ontwikkelden wij Kleurkeur; een keurmerk voor ecologisch bermbeheer. Medewerkers komen daardoor in aanraking met verschillende aannemers door het land. Grote aannemers schrijven zich voor scherpe tarieven in, maar hebben niet de kennis en kunde om zo goed mogelijk werk te leveren. Dit terwijl de kleine gespecialiseerde partijen geen kans maken.’

Hoe maakt Rijkswaterstaat de keuze tussen sinusmaaien en een normaal maaibeleid?

Van Gestel: ‘Rijkswaterstaat zoekt altijd naar het perfecte evenwicht. Wij stellen onder andere hoge eisen aan verkeersmaatregelen, de verkeershinder, de verkeersveiligheid en de planning. Daarvoor hebben wij opdrachtnemers nodig die aan deze eisen kunnen voldoen.

De proeven zijn daarbij een belangrijke stap: ‘Het is fijn dat we in contact komen met verschillende specialisten op het gebied van maaien in delen. De Vlinderstichting is daar een goed voorbeeld van.

Ook Stip is blij met deze eerste stap. ‘Volgens mij kan Rijkswaterstaat nog mooie stappen maken in de toekomst. Wij dragen daar graag ons steentje aan bij. Voor de vlinders en voor een betere biodiversiteit!