Interview

Rijkswaterstaat in de lente: ‘Hoe houden we rekening met de natuur’

Gepubliceerd op: 15 april 2021, 12.42 uur - Laatste update: 8 december 2022, 10.57 uur

Het voorjaar hangt in de lucht. Het is langer licht en de temperatuur loopt weer op. Dieren zijn uit hun winterslaap ontwaakt, vogels bouwen nestjes en knoppen van bomen en struiken ontluiken. Hoe werkt Rijkswaterstaat in de lente? Wat betekent het groeien en bloeien voor ons maaibeleid in deze periode? We vragen het Jasper Schürgers, adviseur leefomgeving en milieu.

Diversiteit door voedselarme grond

‘Door later in het jaar te maaien krijgen de bloemen en grassen de tijd hun zaad af te zetten. Dat heb je nodig voor de volgende jaren. Daarnaast laten we het maaisel meestal een aantal dagen liggen. Zo krijgen dieren zoals insecten de tijd om een andere locatie te vinden. Na die ‘verhuistijd’ halen we het maaisel weg. Langer laten liggen zorgt ervoor dat het maaisel verteert. De bodem wordt hierdoor heel voedselrijk en soortenarm. Door deze verschraling ontstaat er een grotere diversiteit aan zeldzamere planten die op hun beurt ook weer allemaal hun eigen specifieke insecten aantrekken. Goed voor onze dieren en planten dus.’

Uitzonderingen

Zijn er uitzonderingen op dit beleid? Jasper: ‘Natuurlijk. Bijvoorbeeld bij de zogenoemde meterstroken langs de vangrails of bij nooddeuren in geluidswallen. Veiligheid staat voorop, mensen moeten fatsoenlijk over de rail kunnen komen als zij met pech op de vluchtstrook staan. Maar ook de hectometerpaaltjes moeten zichtbaar blijven. Daar wordt dan vaker gemaaid.’

Exoten

Je hoort wel eens over exoten; planten die niet thuis horen in Nederland. ‘Daar hebben wij ook mee te maken’, beaamt Jasper. ‘In de bermen en op de oevers komt op verschillende plekken bijvoorbeeld Japanse duizendknoop voor. Deze plant kan enorm woekeren en het kleinste stukje wortel dat achterblijft kan weer uitgroeien tot een complete plant. Daardoor is de plant erg moeilijk te bestrijden.’

‘Bij gebieden waarvan we weten dat deze plant daar groeit vragen we onze opdrachtnemers uiterst voorzichtig en zorgvuldig te handelen; zo willen we verdere verspreiding voorkomen. Soms maaien we deze stukken bewust niet: zo voorkomen we dat kleine plantendeeltjes als dankbare lifter onder het spatbord van de maaimachine terechtkomen en zichzelf verspreiden over een groter gebied.’

Wat leeft in en op onze bermen

De regels voor het maaien staan onder andere in de Wet natuurbescherming. De opdrachtnemer die voor ons met het maaien aan de slag gaat moet ieder jaar een ecologisch werkprotocol maken op basis van de gedragscode soortenbescherming. Daarin laat hij zien hoe hij rekening houdt met de dieren die voorkomen in zijn of haar verzorgingsgebied.

Maar hoe weten jullie dan welke dieren dat zijn? ‘Daar zijn elk jaar veel ecologen mee bezig, zowel van Rijkswaterstaat als van de verschillende marktpartijen’, vertelt Jasper. ‘Vanuit verschillende invalshoeken vindt een groot aantal inventarisaties plaats. Nederland kent zelfs een groot aantal natuurliefhebbers die hun bijzondere waarnemingen registreren. Veel van deze waarnemingen worden geregistreerd in de Nederlandse Databank Flora en Fauna.’

Kun je voorbeelden noemen van planten of dieren die baat hebben bij deze aanpak? ‘Een van de mooiere successen is denk ik de grote hoeveelheid orchideeënsoorten langs onze Limburgse snelwegen, dat is echt uniek! Maar met het noemen van 1 voorbeeld zou ik andere succesverhalen waar mijn collega’s hard aan gewerkt hebben te kort doen. Op veel plekken proberen we vanuit het beheer en onderhoud rekening te houden met de natuur. Bijvoorbeeld in het rivierengebied of langs onze kanalen.’

Biodiversiteit

Bij Rijkswaterstaat werken we samen aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland. Leefbaar door dagelijks te werken aan een duurzame leefomgeving, zodat ons land ook voor volgende generaties een schone, groene en prettige plek is om te leven. Daar valt biodiversiteit ook onder en met ons maaibeleid dragen we hier een steentje, of liever gezegd een stukje natuur, aan bij.